Lucia Riezebos is als geestelijk verzorger verbonden aan Bernlef en plaatste in de laatste Heraut van Bernlef het volgende verhaal:
Wij mensen zijn verhalen vertellers. Met ons verhaal laten we de ander zien wat ons bezig houdt, wat we belangrijk vinden, wie we zijn. In de hoop dat de ander luistert ….
In de hoop ….. want de ander heeft soms geen tijd en aandacht voor ons verhaal, zodat we ons niet gehoord en onbegrepen voelen. We voelen ons niet erkend, niet gezien, niet geborgen.
Iemand die je uitnodigt je verhaal te vertellen, om op verhaal te komen, om door te vertellen helder te krijgen, zo iemand is vaak zeer welkom.
De nader ontmoeten. Ont-moeten. Even niks doen. In de zorg komen er allerlei mensen langs je bed, bij je op de kamer, maar vaak moet je dan van alles. Je moet medicijnen. Je moet gewassen worden. Je moet luisteren naar veel goed bedoelde adviezen (of je er nu een boodschap aan hebt of niet….). Je moet zus, je moet zo.
Een geestelijk verzorger wordt vaak erbij gevraagd, als de patiënt/bewoner niet wil doen, wat hij moet; wat goed voor hem zou zijn. Als men niet meer weet wat men met de patiënt/bewoner aan moet. In de ontmoeting met de geestelijk verzorger staat voorop, dat er niks moet. Maar de persoon om wie het gaat, mag zijn verhaal doen. Er is een luisterend oor, waardoor openingen geschapen (kunnen) worden waar alles dreigde vast te lopen.
Een voorbeeld uit een verpleeghuis, een verhaal.
In ons verpleeghuis was een mevrouw die niet meer wilde eten en drinken. Al twee, drie dagen niet. De verpleegster zei: “Kom jij als geestelijk verzorger eens met haar praten.” Maar ze wilde niet praten; ze wilde dood. Uiteindelijk vertelde de vrouw dat haar man jaren geleden gestorven was. Ik zei: Goh, is uw man begraven of gecremeerd? “Hij is begraven”.
Gaat u nog wel eens naar zijn graf? Nou ja, vroeger wel. Eerst elke week. Later elke maand. Maar nu ik hier ben, kom ik er niet meer….. Ik vroeg haar: Zullen we dan een keer naar het graf van uw man toegaan? Een paar dagen later gingen we erheen. Ze wilde ook naar het graf van haar ouders. De tuinman wees ons waar we moesten zijn. We bleven een poosje stilstaan bij hun graf. Tijdens de reis terug zei mevrouw: “ik zou nu best een bord soep lusten…”. Toen ik haar later die dag sprak vroeg ik haar hoe het nu was. “Het eten smaakt me weer”, antwoordde ze. Ik zei: Het leven smaakt u weer. “Ja, zei ze: HET LEVEN SMAAKT ME WEER…..!
Verhalen vertellen kan helen; kan moeilijke dingen dragelijker maken. Lucia Riezebos wenst ons mensen toe die naar ons verhaal willen luisteren. Mochten die ontbreken, of wilt u liever praten met een onafhankelijke derde, laat het haar weten.