Troost. Verlangen. Vervulling. Deze woorden zag ik voorbij komen. Ik herhaalde ze een paar keer. Met deze woorden wilde ik iets doen. Hoe zie ik troost. Is troost voor iedereen hetzelfde. Wat is dat toch met ons mensen. Met onze zoektocht naar troost, vooral met kerst. Het samen zoeken –verlangen- naar. Saamhorigheid. Het wordt een kijkje binnenin mij. Ik ga de uitdaging aan.
Verlangen
De kerstdagen naderen. Mijn kostbare tijd verdeel ik tussen aandacht voor de kinderen, boodschappen, mailen, schrijven, afspraken en verlangen naar rust. Juist met kerst wil ik graag rust. Ik wil alles wat er gebeurt kunnen opzuigen. Hoe doe ik dat dan, vraag ik mezelf af. Rust krijgen in mijn hoofd. Wanneer is er voor mij rust genoeg en vooral: wanneer wordt dat verlangen vervuld.
Ondertussen kruid ik de kalkoen en dek de tafel voor een heerlijk samenzijn met familie. We eten samen, lachen en halen herinneringen op. Het verlangen naar dit alles is vervuld. Het biedt me troost. Ik hoef er niet meer naar te verlangen. Het IS er. Kerst in optima forma. Voor mij dan.
Troost
Wat biedt me, buiten het verlangen naar die rust, nog meer troost in deze dagen. Ik ga niet naar een kerk. Ik ben er nooit naar op zoek gegaan. Ik verbind het naar de kerk gaan met geloof en het lezen van de Bijbel. En daarmee vind ik niet de rust waarnaar ik verlang. Toch?
Nog niet zo lang geleden woonde ik een begrafenis van een dierbaar familielid bij. De prachtige dienst werd in de kerk vormgegeven door een schitterend orgelspel. Zittend naast mijn kinderen keek ik af en toe naar de ramen. Glas in lood. Zo mooi. Het orgelspel doorboorde me. Wat een mensen. Iedereen zong samen. Iedereen hoorde daar. Ik ook. Op het moment dat ik dát dacht raakte ik ontroerd. Was het van het samenzijn of van verdriet. Was het van de gedeelde smart of van blijdschap dat de overledene niet meer hoefde te lijden.
Vervulling
Ik loop de begraafplaats af naar de auto. Mijn verlangen om te bezoeken is vervuld. Ik heb vervuld. Ik heb getroost en ben getroost. Het verlangen om naar huis te gaan is daar. Al voelde de troost, de saamhorigheid in de kerk fijn. Liefdevol. Vol eerbied. Ik ben graag alleen na emotionele uren. Gedij dan goed. Het is een soort van troost naar mezelf.
Gedachte
Inmiddels is tweede kerstdag al een half uur voorbij. Het waren heerlijke dagen vol indrukken. De woorden: ‘De troost ligt in het verlangen, niet in de vervulling’, zijn de woorden die deze kerst voor mij zo de moeite waard zijn gebleken. Goed te luisteren en te kijken naar mensen, naar mijzelf. De woorden gaan ergens over. Zou ik mijn verlangen vervullen door me zo te kunnen voelen als in de kerk? Zou ik dan de rust in mezelf vinden? Troost kunnen aanvaarden? Of mag ik mijzelf troosten met het feit dat ik heb gevoeld hoe het is vervuld te zijn van die rust waarnaar men zoekt. Wat men wenst. Wat ik misschien ook wens. Maar wat ik nog niet durf? Omdat het alleen zijn me vaak de broodnodige rust geeft, me nog laat zoeken. Zoeken biedt mij immers ook een vorm van veiligheid.
Die troost. Het idee. Dat ik het wel mag maar (nog) niet wil, daar ligt bij mij de vervulling al. Dat verlangen, dat komt weer. Ongetwijfeld. Het idee alleen al, wat een rust.
Bron: Karin Smalbil