Onvoldoende zicht op strategische samenwerkingsverbanden

groningen-centrum-stadhuis-raadszaal-7432Rekenkamercommissie Groningen presenteert onderzoek

De gemeenteraad heeft over het algemeen te weinig zicht op gemeentelijke samenwerkingsverbanden. Dit zijn veelal zelfstandige rechtspersonen waar de gemeente al dan niet gedeeltelijk aandeelhouder en/of participant en/of financier is.

Als de gemeente eenmaal een samenwerking is aangegaan, komt de vraag of deze ondernemingen een bijdrage leveren aan de door de raad gestelde doelen vrijwel niet meer aan de orde. Pas als er (veelal financiële) acute problemen dreigen, of wanneer deze onoverkomelijk zijn, wordt er uitgebreid over gesproken. Dat constateert de rekenkamercommissie op basis van zijn onderzoek naar gemeentelijke samenwerkingsverbanden.

Risico’s onvoldoende in beeld
De rekenkamercommissie constateert verder dat het college van B&W onvoldoende overzicht heeft van de risico’s die worden gelopen bij de samenwerkingspartijen. Daarbij gaat het om zowel financiële als beleidsmatige risico’s. Ook is niet altijd duidelijk bij bestaande samenwerkingsrelaties waarom destijds is gekozen voor de huidige opzet en of deze vandaag de dag nog passend is. Daarbij dient te worden aangetekend dat de gemeente niet altijd de vrije keuze heeft bij de vorm van samenwerking.

Drie cases
Voor dit onderzoek heeft de rekenkamercommissie drie verschillende cases nader laten onderzoeken. Het gaat daarbij om het Groninger Museum (gesubsidieerde instelling, gemeente is eigenaar van het gebouw), Martiniplaza (verzelfstandigd, gemeente is 100% aandeelhouder en subsidieert Martiniplaza) en het OV-bureau (een verbonden partij samen met provincies Groningen en Drenthe). Hierbij valt op dat de mate van aandacht van de raad voor de drie cases heel verschillend is.

Aanbevelingen
De rekenkamercommissie is verheugd met de snelle reactie van het college waarbij een groot aantal acties wordt toegezegd. Ook doet de commissie op basis van het onderzoek vier aanbevelingen: het college van B&W dient een beter totaalinzicht te krijgen in de risico’s die de gemeente loopt met de samenwerkingspartijen.

Verder is het advies aan de raad om met het college in gesprek te gaan over de manier waarop de raad informatie ontvangt over de samenwerkingspartijen en jaarlijks de samenwerkingsverbanden op de agenda te zetten.

Wanneer de gemeente nieuwe samenwerkingen aangaat, dient de raad aan de hand van een afwegingskader een afgewogen besluit te kunnen nemen over de gewenste vorm, de mate waarin de gestelde doelen worden gehaald en hoe de raad daarover wordt gerapporteerd.

Ten slotte doet de rekenkamercommissie de aanbeveling om periodiek te evalueren in hoeverre de doelen die gesteld zijn bij het aangaan van de samenwerking ook echt worden gerealiseerd.

De raad bespreekt het onderzoek naar verwachting in de vergadering van de raadscommissie F&V op 5 februari a.s. Op 19 februari komt het onderzoeksrapport in de raad aan de orde met daarbij het voorstel om de aanbevelingen over te nemen. Het volledige rapport is beschikbaar op de site van de Rekenkamercommissie: klik hier

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *