Het weidegebied ten noorden van de begraafplaats Selwerderhof op het Zerniketerrein, kent een rijke geschiedenis. In de middeleeuwen stonden hier het Kasteel Selwerd, het klooster Maria Virgo en er was bovendien een galgenveld. Een uitkijktoren – ontworpen door Maarten Schmidt – biedt zicht op het glooiende grasland dat eens het kasteelterrein Selwerd was.
Deze historie is het uitgangspunt van één van de vier gedichten die te lezen zijn in de vier cortenstalen handen in het gebied. Dit gedicht is geschreven door Jan van den Berg.
Hoe vaak werd niet onder het koel geboomt,
de kloosterhof tot hemeltuin verdroomd?
Geen monnik is er meer waar nu Gods water
wel heel erg gul over Gods akker stroomt.
De vorm van de handen komt overeen met die van de betreffende dichters.
De handen markeren de plek van het voormalige kasteelterrein. Restanten van het kasteel werden in de jaren negentig bij toeval ontdekt, toen het gebied bouwrijp werd gemaakt voor het Zerniketerrein. Het kasteel was in de middeleeuwen het onderkomen van de heren van Selwerd. Zij bestierden Groningen vanaf de twaalfde eeuw. Een beruchte telg uit dit geslacht was Rudolf van Prediker, die ook wel bekend stond als de ‘Piraat van het Reitdiep’. Hij werd in 1357 onthoofd door de machthebbers van de stad Groningen.
Naast de handen markeert ook de uitkijktoren van Maarten Schmitt dit gebied van voormalig kasteel Selwerd.
Bron: Staat in Groningen