Ze kijkt haar zoon na. Parketpolitie loopt met hem mee. Voor de derde keer pakt ze de mouw van haar roze trui om haar tranen te vegen. De zitting is afgelopen. Op het moment dat ik een frisse neus ga halen, zie ik haar naar buiten stappen. Het kleine moedertje van Wim. We maken een praatje. Waar ik voor schrijf en of ik er wel tegen kan, tegen dit soort zaken. Ze kijkt naar het tegenover gelegen parkje.
‘Ja, wat moet ik?’ zegt ze vragend. ‘Het blijft toch je kind?’ ‘Maar ja, toe maar’, stamelt ze. Ze steekt een sigaret op en vertelt. Als de agenten hem niet hadden gevonden naast de berg lood die Wim had gestolen, was het misschien nog langer doorgegaan. ‘Hij heeft zoveel drugs en rommel gebruikt, dat zijn hersenen gewoon zijn aangetast, weet je dat?’ Ik geloof het graag.
Wim is een gebruiker van harddrugs. Dat kost hem zo’n 80 tot 100 euro per dag. Dat moet hij natuurlijk ergens vandaan halen. De gestolen telefoon van zijn zusje levert niet veel op. Buiten het feit dat de opbrengst van die telefoon door zijn neus gaat, is hij ook haar kwijt want ze wil hem niet meer zien. Moeder zegt dat haar dochter het geld terug wil hebben omdat dochter een andere telefoon moet kopen.
Lood brengt Wim meer geld in het laatje, of misschien wel meer in zijn neus of aderen. Hij neemt van een winkelcentrum en een aantal scholen in de provincie lood van daken. Hij gebruikt hiervoor een stanleymes. Hij verkoopt het dan aan een opkoper die daar op zijn beurt negentig cent per kilo voor betaalt. Tachtig euro per keer. In totaal zo’n duizend euro aan loden lappen. De totale schade aan alle gestripte panden bedraagt ruim 14.000 euro. Daarvan wordt 2.500 euro eigen risico niet vergoed door de verzekering. Die wil de vereniging van eigenaren vergoed zien. En Wim is degene die daarvoor verantwoordelijk wordt gesteld.
Wim heeft een fors strafblad. In één jaar tijd staan er drie veroordelingen op zijn naam. En hij is verslaafd. Wim gebruikt ‘hard’ sinds zijn vroege jeugd. ‘Hoe was uw jeugd’, vraagt de rechter aan de in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) verblijvende Wim. ‘Een klotenjeugd heb ik gehad.’, zegt hij. Moeder snikt. Wim wil behandeld worden om de verslaving vóór te blijven of beter: achter zich te laten. Hij heeft al 45 dagen gezeten, maar hij wordt geschorst op voorwaarde dat hij zich in de kliniek laat behandelen. De officier eist 180 dagen cel voor Wim, waarvan 135 dagen voorwaardelijk. Dat betekent in het kort dat hij niet hoeft te brommen. Wél moet hij zijn behandeling in de kliniek voor 18 maanden voortzetten en krijgt hij als stok achter de deur een proeftijd van drie jaren. Dat is de eis van de officier van justitie.
‘Ik wil en ik moet gewoon van die drugs af. En lukt het me deze keer niet, dan pleeg ik zelfmoord’, zegt Wim. Zijn moeder zit schuin achter hem. Roze mouwtje, tranen.
‘Hij moet gewoon beter worden’, zegt zijn moeder buiten. Ze prutst haar peukje uit in de rookzuil. ‘Ik ben blij dat ik hem nog even heb gezien vandaag, raar eigenlijk, he?’
Ze draait zich om en zegt: ‘Je gaat als moeder heel ver als het om je kind gaat. Zóver, dat je zelf de politie wel belt om te zeggen dat de ie in de bossen ligt. Het blijft wel mijn kind.’
Uitspraak 12 oktober
Bron: Karin Smalbil
*Alle rechten waaronder de auteursrechten berusten bij Karin Smalbil.
Het is niet toegestaan om zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van haar columns, verhalen en html-codes daaronder begrepen via elektronische en gedrukte media of op welke andere wijze ook, op te slaan en/of te verspreiden.