In de Gelkingestraat te Groningen, gelegen ten zuiden van de Grote Markt, was in 1963 een grote lege plek te vinden nadat de al daar staande Paterskerk was afgebroken. Het statige pand, gebouwd in 1888, diende te verdwijnen nadat de Pater Jezuïeten, die deze kerk decennia lang hadden beheerd en vooral door de wereldgeestelijken in de diverse parochies van Groningen met argwaan werden aangekeken, was aangezegd door de Aartsbisschop Alfrink dat hun onderkomen werd gesloten, wat in 1956 plaats vond. De Orde van Jezuïeten had in Groningen vooral vanaf het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw een grote aanhang van gelovigen, die niet langer naar hun eigen parochiekerk gingen maar de diensten van de Jezuïeten wilden volgen.
In de gemiddelde Parochiekerk werd rond die tijd tal van veranderingen in de kerkdiensten aangebracht, vooral op het gebied van de liturgie. De paters echter bleven de traditionele Latijnse Hoogmis opdragen, wat grote aantallen mensen naar hun kerk bracht. Het gebouw in de Gelkingestraat werd daarom ook wel gekscherend de ‘Roomse Opera’ genoemd. Het was aan de Paters officieel verboden te dopen, te huwen, het vormsel te geven en uitvaartdiensten te verzorgen. Dat was alleen toegestaan aan de geestelijken in de Parochiekerken in Groningen.
Speciaal was ook de regelmatige vissersmis, die om vijf uur in de zondagochtend werd gehouden, zodat de sportvissers, voor ze een buit gingen binnenhalen, nog wel aan hun zondagse plicht konden voldoen. De hal van de kerk stond dan ook, tijdens de dienst, vol met ingepakt vissersgerei. De Paters Jezuïeten hebben de vorige eeuw enorm veel goed werk geleverd, zoals het oprichten van het Sint Maartens College aan de Rijksstraatweg in Groningen, een van oorsprong Jezuïeten School, waaraan ook een klein seminarie in Glimmen was verbonden.
Na de afbraak in 1962, het daarop volgende jaar het terrein geruime tijd braak lag maar dat daarna de projectontwikkelaar, die de kerk had aangekocht, het terrein tijdelijk verhuurde en de HEMA er een noodgebouw kon laten plaatsen, zodat het complex van dit warenhuis, gelegen aan de Carolieweg en Heerestraat, kon worden verbouwd. Uiteindelijk zouden en woningen en winkels komen onder de naam Willem Lodewijkpassage.
Bron: Hans Knot Foto: Foto: Fotobedrijf Piet Boonstra, www.beeldbankgroningen.nl (1785-12423)
De Vissersmis in de Paterskerk was nog om een andere reden beroemd. De katholieke jeugd kon na een nachtje feesten rechtstreeks in hun feestkleren door naar de (toen nog verplichte) zondagse kerkdienst. Daarna naar huis en naar bed….
De eind ’40ger begin ’50ger jaren waren nog niet zo duf….
Met de beschreven sluiting van de Paterskerk in 1956 kwam er geen einde aan de zielzorg van de Jezuïeten in de stad Groningen. De Paters verhuisden naar de St. Jozefkerk aan de Radesingel, waar zij nog tot 1970 even succesvol werkzaam waren als dat voorheen in de Gelkingestraat het geval was.
Voor meer details zie het boek “Jezuïeten in de stad Groningen” geschreven door Ben J.I. Stagge en uitgegeven bij Profiel in Bedum.