De SP in Groningen stelde recentelijk allerlei vragen over de positie van huurders van de corporaties die betrokken zijn bij het project Geothermie. De gemeente Groningen beantwoorde de vragen middels onderstaande brief:
Inleiding
Om de beantwoording per specifieke vraag te vergemakkelijken schetsen wij u vooraf een overzicht van de categorieën die zijn te onderscheiden qua warm tapwater- en verwarmingsvoorziening nu en in de toekomst. Ook schetsen wij een beeld van aspecten rondom koken in de nieuwe situatie.
Categorie 1
Deze categorie bestaat uit complexen waar nu een collectieve gasketel zowel de verwarming als het warme tapwater produceert.
Bij het aansluiten op het warmtenet wordt de collectieve gasketel vervangen door een collectief warmtestation. In de woningen zelf verandert niks. De verandering zit erin dat de bewoners geen rekening meer krijgen van de corporatie of een bedrijf dat in opdracht van de corporatie de warmte levert, maar voortaan van WarmteStad. Deze bewoners kunnen straks niet kiezen uit een warmteleverancier maar dat is in de huidige situatie ook niet het geval. Instemming van bewoners is in deze situatie dan ook niet vereist. Natuurlijk worden de bewoners wel zorgvuldig en gedetailleerd geïnformeerd over de overstap naar WarmteStad.
Categorie 2
Deze categorie bestaat uit complexen waar een collectieve gasketel alleen de verwarming verzorgt. Het warme tapwater wordt door een eigen geiser of boiler geproduceerd, waarbij de bewoners de energieleverancier kunnen kiezen.
Net als bij categorie 1 verandert bij de verwarming niks, behalve dat voortaan de rekening afkomstig is van WarmteStad.
Voor warm tapwater gelden binnen categorie 2 twee varianten.
Categorie 2a
Wanneer er een recente, moderne of elektrische geiser of boiler is, blijft deze gehandhaafd. Qua keuzevrijheid van energieleveranciers verandert er niks en qua instemming van bewoners en communicatie geldt hetzelfde als bij categorie 1.
Categorie 2h
Wanneer er sprake is van een verouderde geiser of boiler wordt deze vervangen door een afleverset van WarmteStad. Daarmee bereiken we – naast verduurzaming – ook dat de veiligheid toeneemt voor bewoners (bijvoorbeeld verminderen gevaar op koolmonoxide). De rekening voor zowel verwarming als tapwater is afkomstig van WarmteStad. Er is dan geen keuzevrijheid meer op energieleverancier voor het tapwater. Instemming van bewoners is bij categorie 2b aan de orde. De instemmingspercentages zijn afhankelijk van of het onderdeel is van een breder renovatieplan of dat alleen de geiser/boiler wordt vervangen. De bewoners worden zorgvuldig en gedetailleerd geïnformeerd, zodat zij een gedegen afweging kunnen maken.
Categorie 3
Deze categorie bestaat uit complexen waar elk huishouden een eigen combiketel heeft. Aansluiten op het warmtenet betekent dat deze combiketels worden vervangen door afleversets van WarmteStad. In de huidige situatie kunnen bewoners kiezen uit leveranciers van gas. Die keuze is er in de nieuwe situatie niet meer en verrekening van verwarming en warm tapwater vindt plaats door WarmteStad. Bij deze categorie is altijd instemming van bewoners nodig. In de eerste fase zitten geen woningen van deze categorie. Wanneer dit te zijner tijd in fase 2 gaat spelen worden bewoners zorgvuldig en gedetailleerd geïnformeerd, zodat zij een goede afweging kunnen maken.
Koken
Aardgas wordt binnen woningen naast warm tapwater en verwarming vaak ook gebruikt om op te koken. De verantwoordelijkheid voor de voorzieningen ten behoeve van koken liggen bij de corporaties en/of de energieleveranciers. Vanzelfsprekend is het belangrijk dat bewoners die overstappen op het Warmtenet Noordwest weten wat de nieuwe situatie betekent voor koken. Voor alle bovengenoemde categorieën qua tapwater en verwarming geldt dat er woningen zijn waar in de huidige situatie alleen elektrisch gekookt kan worden. En er zijn woningen waar zowel op gas of elektrisch gekookt kan worden. Daar waar alleen elektrisch wordt gekookt, verandert er voor de bewoners niks.
Daar waar nu ook op gas gekookt kan worden leggen de corporaties de bewoners drie opties voor:
- Behoud eigen gasaansluiting;
- Overstappen naar kookgasaansluiting
- Gasaansluiting vervalt en alleen elektrisch
De financiële consequenties van deze drie opties worden integraal doorgerekend met inbegrip van nieuwe kookplaten aan de bewoners voorgelegd. De optie die op instemming kan rekenen wordt gerealiseerd binnen een complex.
Beantwoording vragen:
- Er is een bedrijfsplan opgesteld voor de uitvoering het Geothermieproject door W Op hoeveel aansluitingen in woningcorporatie woningen is dit bedrijfsplan gebaseerd in de eerste en tweede fase van uitvoering? Wat is de onderverdeling in aantallen woningen via blokverwarming en via individuele aansluitingen van individuele woningen?
De business case is gebaseerd op warmte voor 3.500 woningequivalenten in de eerste fase en een doorgroei naar 10.600 woningequivalenten in de eindsituatie. Eén woningequivalent warmte staat gelijk aan het warmteverbruik van een gemiddeld huishouden (30 GigaJoule/1.000 kuub aardgas).
In de eerste fase worden circa 2.500 adressen van woningbouwcorporaties (goed voor 1.800 woningequivalenten) aangesloten op geothermie en warmtenet Noordwest. Van alle warmte die wordt geleverd in de eerste fase gaat 45% naar corporatiewoningen.
Voor fase 2 is een breed scala aan objecten geïnventariseerd en over enkele objecten voert WarmteStad nu al oriënterende gesprekken met de eigenaren. De focus ligt echter nu op het contracteren van fase 1. Wij kunnen dus op dit moment nog niet aangeven hoeveel van de ruim 10.000 woningequivalenten in de eindfase corporatiewoningen, particuliere woningen en utilitaire gebouwen zijn.
Voor de eerste fase geldt dat circa 1.700 adressen vallen in categorie 1, circa 750 woningen in categorie 2a en circa 50 in categorie 2b. Categorie 3 komt nog niet in de eerste fase voor.
- Momenteel zijn gesprekken gaande met de corporaties omtrent deelname aan het Welke corporaties betreffen dit en om hoeveel wooneenheden gaat het per corporatie? Zijn er al contracten afgesloten met een of meerdere corporaties, zoja welke en voor hoeveel woning equivalenten per corporatie? Zo nee, op welke termijn verwacht u dat dit gaat gebeuren?
WarmteStad is in gesprek met Lefier, Nijestee, Patrimonium en De Huismeesters. Er zijn intentieovereenkomsten met alle vier. De afgelopen maanden is intensief met de corporaties samengewerkt aan het opstellen van contracten. Dit proces zit in een afrondende fase. De contracten zijn vóór besluitvorming in uw raad getekend.
Onderstaande tabel/geeft voor fase 1 het aantal aansluitadressen en woningequivalenten per corporatie weer zoals wij dat nu voorzien.
Woningcorporatie | Aantal aansluitadressen in
fase 1 |
Aantal woningequivalenten in
fase 1 |
De Huismeesters | 280 | 340 |
Lefier | 500 | 140 |
Nijestee | 1531 | 1117 |
Patrimonium | 183 | 157 |
Totaal | 2494 | 1754 |
- Formeel worden contracten afgesloten tussen de gemeente (Warmtestad) en de aftonderlijke corporaties die op hun beurt weer een relatie hebben met hun Bent u, met ons, van mening dat de gemeente/Warmtestad in de contracten bepalingen op moet nemen die de positie en rechten van huurders beschermt? Zoja op welke wijze gaat dit gebeuren? Welke bepalingen worden in de contracten opgenomen? Zo nee, waarom niet?
Ja, WarmteStad en de corporaties hebben samen contractsbepalingen opgenomen die de rechten en positie van huurders/warmteconsumenten beschermen. Deze bepalingen zijn gebaseerd op het modelcontract dat Energie Nederland in samenwerking met de consumentenbond heeft opgesteld. Tevens geldt dat de huurders worden beschermd door de Warmtewet, die warmteleveranciers bindt aan garantie op warmtelevering en tarieven die niet hoger mogen zijn dan warmte uit gas. De tarieven worden jaarlijks getoetst door de aandeelhouders van WarmteStad.
- Bent u bekend met de wijze waarop de aftonderlijke corporaties de eventuele deelname aan het project hebben voorgelegd aan hun huurders en/of de huurdersvertegenwoordiging? Zoja, is in die communicatie aangegeven wat een aansluiting op Warmtestad betekent, ookfinancieel, voor de afzonderlijke huurder? Bent u van oordeel dat deze huurders afdoende op de hoogte zijn gesteld van de voors- en tegens (waaronder de “gedwongen winkelnering”)? Bent u bekend met het percentage huurders dat voor of tegen deelname is? Zoja hoe hoog is dit per
corporatie? Bent u bekend met het standpunt van de huurdersvertegenwoordiging? Zo ja hoe luidt deze per corporatie? Zo nee, bent u met ons van mening dat deze informatie bekend moet zijn alvorens een contract af te sluiten? Zo nee, waarom niet?
Ja, wij zijn bekend met de communicatie die corporaties doen of binnenkort gaan doen. Tot nu toe is bij vele bijeenkomsten in de wijken de komst van het warmtenet breed uitgedragen. Ook is er via diverse media, waaronder een postercampagne in abri’s, aandacht geschonken aan dit project. In de maand februari zal op complexniveau met bewoners en huurdersorganisaties worden gesproken. Een belangrijk onderdeel van de communicatie met de bewoners is inzicht in de kostenspecificatie per huishouden.
Op dit moment kennen wij dus nog niet de percentages van bewoners die voor of tegen zijn. Zoals in de inleiding staat is voor categorie 1 en 2a (ruim 2.400 woningen) geen instemming nodig maar hechten wij net als de corporaties wel aan zorgvuldige informatievoorziening.
Voor categorieën 2b en 3 is wel instemming nodig. Het contract dat WarmteStad sluit met de corporaties is pas geldig wanneer aan de voorwaarden van instemming door bewoners is voldaan. Daarbij moet opgemerkt worden dat in fase 1 categorie 3 niet speelt zodat dit mechanisme op dit moment nog maar voor ruim 50 woningen opgaat.
Ook wanneer formeel geen instemming nodig is, hechten wij bij de besluitvorming aan een breed draagvlak bij bewoners. Bij de stukken die wij u ter besluitvorming voorleggen zullen wij u voorzien van een bijlage met het beeld van de reacties van bewoners( organisaties) en daarnaast het instemmingspercentage van de eerste 50 woningen waar instemming wel een rol speelt.
- Bij het al dan niet doorgaan van renovatie is het gebruikelijk dat een bepaald minimum percentage van de betreffende huurders akkoord moet gaan met de Gezien de gevolgen, zowel voor het gebruik van de huurwoning als de positie van de huurder, zijn wij van mening dat ook bij een aansluiting op aardwarmte tenminste 70% van de huurders akkoord moet gaan. Deelt u deze opvatting? Zo nee, waarom niet? Zoja, wordt een dergelijk percentage als voorwaarde voor deelname aan het project vastgelegd in de contracten die Warmtestad afsluit met de corporaties? Zo nee, waarom niet?
In geval van categorieën 1 en 2a is er geen sprake van renovatie o.i.d. en zijn corporaties niet gebonden aan instemming van hun huurders. Voor categorieën 2b en 3 gaat het instemmingprincipe wel op en is het minimale percentage in de meeste gevallen 70%. Zie ook antwoord op vraag 4.
- Betekent aansluiting op aardwarmte dat de woningen worden afgesloten van het gasnet? Zoja, wat betekent dit voor de andere toepassingen van energie anders dan voor verwarming van huis en water? de overgang van koken op gas naar koken op elektrisch vergt een investering in het kooktoestel en de benodigde “potten en pannen”. Worden huurders volledig gecompenseerd voor de kosten die een dergelijke omschakeling met zich meebrengt? Zo nee, waarom niet? Zoja, hoe ziet die compensatie eruit? Op maatwerkbasis voor afzonderlijke huurders?
Zie ook het kopje ‘koken’ in de inleiding. Er ligt bij de bewoners een keuze voor om op het gasnet te blijven, of over te schakelen op kookgas (lagere vastrechtkosten dan gewoon gasnet) of volledig naar elektrisch over te schakelen. In de totale energierekening van bewoners is het financieel het meest gunstig om geen gasaansluiting meer te hebben, zodat de vastrechtkosten worden bespaard. Over het overschakelen van gasgestookt naar elektrisch koken vindt momenteel afstemming plaats met de corporaties over wat hierin de beste route is. Op dit moment kunnen wij uw vraag daarom nog niet verder beantwoorden.
- Een van de voordelen van aansluiting op aardwarmte is dat de energiekosten van afzonderlijke huurders omlaag gaat. Bent u met ons van mening dat dit voordeel onverkort terecht moet komen bij de betreffende huurders? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze wordt in de contracten met de corporaties vastgelegd dat die financiële voordelen terecht komen bij de huurders? Op welke wijze houdt Warmtestad als gemeentelijke bedrijf toezicht op de naleving van een dergelijke bepaling?
Met dit project zet WarmteStad een forse stap in de energietransitie van onze stad. Daarnaast hebben wij ons ten doel gesteld dat de woonlasten van Stadjers acceptabel zijn en blijven. Uitgangspunt is dat kosten voor deze duurzame warmte gunstig uitpakken ten opzichte van de warmtekosten die bewoners op dit moment hebben.
Ook is uitgangspunt dat de tarieven per Joule gelijk zijn voor alle huurders.
Zowel de kosten voor de verhuurder als de kosten voor de huurder zijn per complex bepaald met een gedetailleerd onderzoek naar de opbouw en hoogte van de huidige warmtekosten. In het aanbod dat WarmteStad nu doet voor overname van de warmte-exploitatie zijn gemiddeld genomen de kosten voor de woningcorporaties neutraal. Voor de warmtetarieven voor de huurders geldt dat – omdat de corporaties gemiddeld genomen al relatief goedkope warmte leveren -we fors onder de wettelijke grens van de Warmtewet zitten die gebaseerd is op het principe Niet Meer Dan Anders.
Voor de totale energiekosten van een huishouden geldt wanneer huishoudens een reguliere gasaansluiting behouden (bijvoorbeeld voor een gasgeiser of om op te koken) dat circa 80% van de bewoners erop vooruit gaat. Voor de categorie die er niet op vooruit gaat zijn de meerkosten beperkt.
Wanneer huishoudens overgaan op geothermie – en dus ruimteverwarming en warmtapwater via het warmtenet krijgen – maar wel gaan koken via een kookgasaansluiting, gaan nagenoeg alle bewoners er op vooruit.Bij huishoudens die volledig gasloos worden gaan alle bewoners erop vooruit; deze huishoudens krijgen ruimteverwarming en warm tapwater van het warmtenet en gaan elektrisch koken.
Opgemerkt moet worden dat bovenstaande conclusies gebaseerd zijn op woningen uit fase 1 waar we een gedetailleerd beeld hebben van het huidige verbruik en de kosten.
- Door de aansluiting op aardwarmte worden woningen energie neutraler wat tot uitdrukking kan komen in de waarde van de huurwoning. Bent u met ons van mening dat een dergelijke verbetering ten gevolge van aardwarmte nimmer tot uitdrukking mag komen in de hoogte van de huur? Zoja, op welke wijze garandeert u in de contracten met de corporaties dat dit niet zal gebeuren? Zo nee waarom niet
Huurprijsbeleid is de verantwoordelijkheid van de verhuurder. Net als andere verduurzamingsmaatregelen aan woningen kunnen wij er geen invloed op uitoefenen dat dit niet mag terug komen in de maximale huurprijs. Uiteraard zullen wij in onze contacten met de corporaties hier wel aandacht voor vragen.
- Het bedrijfsplan van Warmtestad gaat ervanuit dat tenminste gemiddeld 6% rendement wordt gehaald terwijl als reëel wordt verondersteld dat dit kan oplopen tot 9%. Dit rendement wordt tenminste gedeeltelijk opgebracht door huurders van Bent u vanplan dit rendement (deels) ten goede te laten komen van diezelfde huurders bijv. in de vorm van andere energiebesparende voorzieningen? Zo nee, waarom niet?
Opgemerkt moet worden dat dit project bedrijfseconomisch een lange adem kent. Het ophalen van dividend en het terugverdienmoment zijn niet op korte termijn aan de orde. Op het moment dat er werkelijk substantiële inkomsten voor de gemeente uit de warmteonderneming komen, is uw raad aan zet om te bepalen waarop deze middelen ingezet worden.
- Ons is bekend dat ook (groepen) particuliere huiseigenaren belang stellen hebben voor de aansluiting in de eerstefase op het Bent u bereid met hen te onderzoeken of en zoja op welke wijze/voorwaarden aansluiting zou kunnen plaats vinden? Zo nee, waarom niet?
Op dit moment zijn we in gesprek met twee VvE’s die belangstelling hebben om hun complexen aan te sluiten. Wij weten dat er ook particuliere huiseigenaren zijn die graag meedoen in de eerste fase. Gezien de veel hogere aansluitkosten per huishouden bij losse woningen dan per huishouden in een woningcomplex, richten wij ons in de aanloopfase op woningcomplexen en utilitaire gebouwen. Voor de toekomst is het echter niet uitgesloten dat ook losse woningen worden aangesloten. Wanneer (een
deel van) het warmtenetwerk, op basis van de volumes van de grote complexen, is gerealiseerd, zal bij interesse van particulieren, binnen bereik van dit netwerk, worden bepaald of aansluiten economisch uit kan.
Wij vertrouwen erop met deze brief uw vragen naar tevredenheid te hebben beantwoord.
Met vriendelijke groet,
burgemeester en wethouders van Groningen,