Stadsduiven zijn in biologisch opzicht bijzonder interessante vogels. Ze weten zich uitstekend te handhaven in een omgeving die een groot aanpassingsvermogen vraagt: steden. Het verenkleed van stadsduiven is zeer variabel. Sommige stadsduiven hebben vrijwel precies het kleed van de wilde voorvader van alle
stadsduiven, de rotsduif. Andere zijn geheel wit of glanzend grijsgroen, om enkele van de duizenden mogelijkheden te noemen. Als echte opportunisten weten ze voedselbronnen te benutten en jongen groot te brengen.
Daarbij hebben ze het voordeel dat natuurlijke vijanden vrijwel afwezig zijn op veel plaatsen. Doordat ze jongen op de meest onmogelijke plaatsen groot weten te brengen, kan de populatie in korte tijd toenemen, mits er voedsel beschikbaar is in de omgeving. Daarin verschillen stadsduiven wezenlijk van gedomesticeerde duiven, welke door duivenhouders gefokt en gevoerd worden. Stadsduiven leven in het wild in de stad. Stadsduiven zijn dus een ecologische variant van de rotsduif (Columba livia), welke in ons land niet voorkomt.
Stadsduiven komen, zoals de naam al zegt, vooral in het stedelijk gebied voor, waar ze vooral broeden op gevels van gebouwen en onder bruggen.