In de jaren vijftig van de vorige eeuw was het voornamelijk voor mijn moeder boodschappen doen in twee winkels, een filiaal van de Gruyter aan het Floresplein in Groningen en een ouderwetse buurtwinkel van Albert Heijn aan de Korreweg, hoek Oppenheimstraat. In het begin van jaren zestig werd van het idee buurtwinkel overgestapt naar het concept ‘zelfbediening’.
Geen kilo suiker meer, die met de hand werden afgewogen, maar voorverpakt in het schap, wat ook met tal van andere producten die voorheen vanaf de toonbank werden verkocht, het geval was. Twee kassablokken met nieuw personeel die op de voor die tijd moderne kassa’s de mee te nemen producten aansloegen op hun prijs en vervolgens door de dames werden afgerekend met moeder of andere klanten. “Spaart u ook zegeltjes mevrouw?”
We bleven aan de Korreweg wonen tot in november van 1969 en het werd in oktober 1968 een hele nieuwe ervaring toen er een prachtige nieuwe supermarkt werd geopend in het winkelcentrum Selwerd. Op 2 oktober dat jaar was het dat deze supermarkt werd geopend als een van de 14 nieuwe winkels.
Het was gelegen tussen Eikenlaan, Esdoornlaan, Mispellaan en Berkenlaan. Inclusief een ruime, deels overdekte, parkeerhaven was het een aanwinst voor heel Groningen. Niet alleen inwoners van de toen nieuwe wijk Selwerd en de omliggende wijken bezochten de nieuwe supermarkt, ook uit de oudere stadswijken gingen inwoners nieuwsgierig naar Albert Heijn toe.
Het was op dat moment de 114-ste winkel met het supermarktconcept van het concern met de hoofdzetel in Zaandam. Bij de opening in Selwerd had dit filiaal een vloeroppervlak van 1500 m2 en was daarmee de grootste in Noord Nederland. Officieel werd het filiaal geopend door een van de toenmalige directeuren, de heer J. van Meer. Behalve levensmiddelen was er een groot aanbod aan zogenaamde non-food artikelen, waaronder glaswerk, pannen, textiel, bloembollen, grammofoonplaten en boeken. Producten die voor die tijd totaal niet konden worden gekocht bij de grootgrutter.
Volgens het Nieuwsblad van het Noorden van de volgende dag waren er honderden mensen aanwezig op het plein terwijl de officiële opening plaatsvond. Tegelijkertijd met de opening van de grote supermarkt startte die dag een landelijke campagne van Albert Heijn, onder het motto: ‘Sta eens even stil bij het prijsverschil’.
De advertentiecampagne werd in de dagbladen gevoerd, waarin op duidelijke wijze werd gewezen op de hogere prijzen van merkartikelen. Dit in vergelijking tot dezelfde producten van het eigen huismerk. Deze voor die tijd agressieve actie heeft hier en daar veel opzien gebaard. In de advertentie stelde men onder meer: ‘Een aantal bekende merkartikelfabrikanten wil dat hun artikel in elke winkel tegen dezelfde prijs wordt verkocht. Op deze manier blijven vele belangrijke artikelen onttrokken aan de prijs-verlagende invloed van de moderne doelmatige verkoopmethoden, die bedrijven als Albert Heijn toepassen.”
En verder was ondermeer te lezen: ‘Gelukkig is hier een mouw aan te passen, want naast de merkartikelen met de zogenaamde vaste prijs garantie verkoopt Albert Heijn ook artikelen onder eigen merk. Over de prijzen hiervan beslist Albert Heijn zelf. Daarna volgde een opgave van de prijsverschillen bij onder andere poederkoffie, pudding, bier, havermout, koffie, thee en soep.
Binnen de levensmiddelenindustrie was lang niet iedereen blij met de lage prijzen actie. Gevraagd naar zijn mening over de eerste advertentie die in de levensmiddelenbranche nogal opzien baarde, zei de heer A. Eigenhuis, toenmalig directeur van Nestlé NV (onder andere fabrikant van Nescafé en de Maggi-producten): “Die prijsverschillen zijn er inderdaad en al wordt hier, op wat felle wijze, de aandacht op gevestigd. Er staat in die advertentie in feite geen enkele onwaarheid. Het betreft hier een kwestie van zakenpolitiek waarover de inzichten verschillen. Ik respecteer de mening van Albert Heijn als men zegt dat in het bedrijf door rationele verkoopmethoden de prijzen lager kunnen. Daar staat tegenover het standpunt dat de economie het beste wordt gediend met vaste prijzen. Persoonlijk ben ik een voorstander van vaste prijzen. Ik wil dat mijn producten overal voor dezelfde prijs verkrijgbaar zijn en dat de huisvrouw in een Gronings dorp niet meer hoeft te betalen dan iemand die toevallig boven een supermarkt van Albert Heijn in Den Haag woont.”
Dergelijke meningen zouden in de daarop volgende decennia nog volop voorbijkomen in de dagbladpers en reclamevakbladen als bijvoorbeeld Ad Formatie. Het bleef zowel de grootgrutters als het winkelend publiek scherp houden om de juiste producten tegen een zo billijk mogelijke prijs te verkopen en aan te schaffen. Ondertussen smul ik in de gedachten aan toen, waar lopend vanaf de Korreweg regelmatig het winkelcentrum Selwerd werd aangedaan en links achter in de winkel een prachtige koeltoonbank stond met allerlei, tot op dat moment onbekende, hapjes. Hawaï-salade was bij mij veruit favoriet!
Hans Knot