Een ieder volwassen persoon weet wat ‘Amber Alert’ inhoudt. Het werd voor het eerst geïntroduceerd in 1996 in de Verenigde Staten van Amerika. Het is een mogelijkheid voor de politie een landelijk waarschuwingsbericht uit te sturen als men vreest voor het leven van een vermist of ontvoerd kind. Met het Amber Alert systeem kan men snel heel veel mensen informeren via tal van communicatiesystemen als radio, televisie, internet, sms, computers, televisieschermen, apps en matrixborden langs de snelwegen. Tal van winkelbedrijven nemen de berichten ook op in hun pakket aan aanbiedingen die in de winkels via informatieschermen voorbij komen.
Waarom de naam Amber Alert? De naam is deels afkomstig van een destijds 9-jarige Amber Hagerman, die op 13 januari 1996 werd ontvoerd en vermoord. Haar tragische dood was reden tot het invoeren van het Alert. Maar AMBER staat ook voor America’s Missing Broadcasting Emergency Response.
AMBER Alert Nederland werd in 2008 kosteloos opgericht door softwarebedrijf Netpresenter en de Nationale Politie, in samenwerking met het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De tijd is niet blijven stilstaan en de sociale media spelen een grote rol. Sinds 2016 zijn er ruim 3 miljoen mensen die via Facebook of Twitter op het Amber Alert zijn verbonden. Optimale voorlichting in geval van nood.
Ook zijn er ontelbare facebookpagina’s en apps waarin buurtgenoten elkaar regelmatig op de hoogte houden betreffende onregelmatigheden die in de wijk gebeuren als inbraken, geluidsoverlast, diefstallen, vuurwerk en veel meer. Zorgen voor elkaar en met elkaar kan heel doeltreffend zijn. Alleen het nadeel van dergelijke groepen is dat een bepaald percentage van de deelnemers binnen een dergelijke groep nogal actief negatief kan overkomen. Suggereert iemand binnen de groep bijvoorbeeld om de politie op de hoogte te stellen van een bepaalde strafbare feit dan wordt al vrij snel gesteld dat de politie toch niets doet, terwijl het tegenovergestelde – al dan niet zichtbaar – het geval is.
Maar hoe was het bijvoorbeeld met het voor elkaar zorgen, in geval van nood, in 1970. De technische ontwikkelingen, die we de laatste 25 jaar hebben meegemaakt, stonden nog ver van ons af in dat jaar. Natuurlijk was er sprake van ontvoeringen, vermissingen, mishandelingen en meer. Ik herinner mij bijvoorbeeld een voorval uit de jaren zestig van de vorige eeuw waarbij een tante van me, die dementeerde, in de nachtelijke uren op pad was gegaan. Deuren werden in die tijd vaak niet op het nachtslot gedaan en dus ging ze de voordeur uit, slechts gekleed in nachtjapon en warm vest. De betreffende tante werd na een aantal telefoontjes naar verschillende personen, die wel een telefoon in hun bezit hadden, via een zoektocht gevonden in een van de zijstraten van de Korreweg, waarna zij kon worden teruggebracht naar de ongeruste oom.
Bij lange na niet had iedere inwoner, zoals tegenwoordig, de beschikking over een telefoon. Bij ons hing een bakelieten exemplaar aan een plank aan de muur in de gang. Menig persoon uit de buurt kwam af en toe, wanneer het echt noodzakelijk was, een telefoontje plegen. Uiteraard tegen betaling van het minuut tarief. Zwaar dementerende mensen worden tegenwoordig zeer goed begeleid en krijgen niet de kans zo maar weg te lopen als ze in een verzorgingstehuis wonen.
Ook staat me nog als de dag van gisteren bij dat er in Groningen in de eerste helft van de jaren zestig een gasalarm was na middernacht. Door technische onvolmaaktheid was er gas ontsnapt en in meerdere wijken van de Gemeente Groningen werd er door de Gemeentelijke Politie een oproep gedaan, via de luidsprekers op de Volkswagen politieauto’s die door de straten reden, vooral de buren wakker te maken en aan te spreken op de mogelijke gevaren van de gasontsnapping.
In de lente van 1970 werd er in de Korrewegwijk in Groningen actie ondernomen tot oprichting van een zogenaamde ‘Alarmcentrale’. Dit gebeurde onder auspiciën van de afdeling Groningen van de Algemene Bond van Bejaarden, die in Groningen ruim 3500 leden had. De 3190 voor deze alarmmethode in aanmerking komende bejaarden in de wijk rond de Korreweg, waarvan slechts een klein deel lid was van voornoemde Algemene Bond van Bejaarden, kregen destijds een circulaire, waarin de bedoelingen van de alarmcentrale werden uiteengezet.
Zij die aan deze alarmcentrale destijds wensten mee te werken hoefden slechts vijftig cent te betalen, waarvoor zij de alarmschijf van het Rode Kruis kregen. In de wijk De Paddepoel was al enige tijd een alarmcentrale voor bejaarden in werking gesteld. De bedoeling er van was, dat bejaarden, die op welke wijze dan ook plotseling hulpbehoevend waren geworden, dit kenbaar maakten door de alarmschijf voor het raam te plaatsen. Tenminste wanneer zij daar nog toe in staat waren.
Door vrijwilligers werd er regelmatig patrouille gelopen, terwijl ook politie, bakkers, melkboeren en dergelijke – die hun handel nog langs de weg verkochten – van dit systeem op de hoogste waren. Aan de achterzijde van de alarmschijf stonden alle mogelijke aanwijzingen voor degene die de alarmschijf ontdekte. Het was de bedoeling, dat in de toen nabije toekomst alle wijken in Groningen over een dergelijke alarmcentrale beschikten.
De realisering in de Korrewegwijk was destijds vrij moeilijk, omdat de er voor in aanmerking komende mensen zeer verspreid woonden, in tegenstelling tot de bewoners in De Paddepoel. Het gemakkelijkst lag het nog in de vijf hofjes, in de directe omgeving van de Korreweg te realiseren, waar in destijds totaal 165 bejaarden woonden. Als je nu deze hofjes bezoekt zullen er voornamelijk jongeren hun huisvesting hebben gevonden, die allen over een mobiele telefoon beschikken en zich kunnen aanmelden bij allerlei veiligheid-apps en buurtapps.
Bron en foto’s: Hans Knot