Vandaag, woensdag 11 maart, bracht minister-president Mark Rutte een bezoek aan de provincie Groningen. Een bezoek dat in teken stond van de aardbevingsschade, de versterkingsoperatie en de duurzame energietransitie in onze regio.
Vanmorgen sprak de minister-president met mensen in Appingedam die in een tijdelijke woning verblijven, omdat hun oude huis is gesloopt. Samen met hen ging hij langs bij de bouwplaats van hun nieuwe woning. Woningen die worden gebouwd in de eerste gasloge wijk in ons aardbevingsgebied.
Tekst loopt door onder de galery
Aan de pers laat de minister-president weten als dingen niet goed gaan dat hij langs komt. Het gaat volgens hem stapje voor stapje maar nog niet goed. Bewoners willen duidelijkheid en het bezoek geeft dit nog steeds niet. Duidelijk is wel dat Rutte kon zien wat de versterkingsoperatie voor de inwoners betekent.
Op twitter meldt Markt Rutte:
Er is in Groningen veel misgegaan, met grote gevolgen voor velen. De gesprekken die ik vandaag heb gevoerd waren soms beladen en ik begrijp die emoties heel goed. Het kabinet zet zich in voor een meer transparante en soepele schadeafhandeling en een snellere versterkingsoperatie.
In Groningen was een lunchbijeenkomst gepland met de Commissaris van de Koning, René Paas, bewoners en maatschappelijke organisaties om te praten over de aardbevingsproblematiek.
In de middag, waar we niet bij aanwezig waren, sprak de minister-president in de Eemshaven, waar hij met vertegenwoordigers van het havenbedrijf Groningen Seaports sprak over de ontwikkelingen aldaar en hun ambities. Mark Rutte werd rondgeleid over het terrein van Buss Terminal Eemshaven, waar onderdelen voor on- en offshore windparken worden geassembleerd en worden op-en overgeslagen.Tot slot bezocht ik de Eemshaven in Delfzijl, waar spectaculaire dingen gebeuren op het gebied van duurzame energie.
Met de ontwikkelingen op deze plek levert de haven, levert Groningen, een belangrijke bijdrage aan de energievoorziening van Nederland in de toekomst, laat Rutte op twitter weten,
Foto’s: Jan Hendrik van der Veen