Neeltje Jans is als werkeiland een onderdeel van de Oosterscheldekering. Na het voltooien van de Deltawerken is er op Neeltje Jans een informatie- en attractiepark geopend. In het informatiecentrum is een expositie over de Deltawerken te zien met (visuele) informatie.
Neeltje Jans is circa 285 hectare groot en ligt halverwege de Oosterscheldekering tussen Schouwen en Noord-Beveland, maar hoort niettemin bij de gemeente Veere op Walcheren. De naam Neeltje Jans is verkregen door een boot die op de zandplaat vastgelopen is en die ook die naam droeg, het is een oude volksbenaming voor de beschermgodin Nehalennia.
Vroeger was Neeltje Jans een zandplaat in de monding van de Oosterschelde. Door de zandplaat op te hogen is het werkeiland gecreëerd, dat ten tijde van de bouw van de stormvloedkering werd gebruikt. Toen het werk in 1986 klaar was, hebben Natuurmonumenten en Het Zeeuwse Landschap het eiland opgekocht en omgevormd tot natuurgebied dat onderdeel is van Nationaal Park Oosterschelde.
Bij het eiland is ook een overgebleven pijler te vinden. Deze 66e pijler werd rond 1980 gemaakt samen met de andere pijlers, voor het geval één van de andere pijlers niet goed zou blijken te zijn, maar nooit in gebruik genomen. Sindsdien staat de pijler eenzaam in zijn dok. Tegenwoordig is een klimcentrum gevestigd op de pijler.
De Deltawerken zijn een verdedigingssysteem in Nederland tegen hoogwater uit zee dat in het bijzonder voor de provincies Zeeland, zuidelijk Zuid-Holland en Noord-Brabant geldt.
Aan de Deltawerken is decennia gebouwd, en het project werd compleet verklaard bij de oplevering van de Oosterscheldekering (1986), bij de oplevering van de Maeslantkering (in 1997) en bij de afronding van de verhoging van alle dijken tot deltahoogte (de Harlingse Keerdam, in augustus 2010.
De nadruk van de originele Deltawerken lag echter op Zeeland, het zuiden van Zuid-Holland en Noord-Brabant. Dit deel van de Deltawerken, en dan met name de Oosterscheldekering en de Maeslantkering, trekt nog steeds internationaal veel aandacht. Het is door de American Society of Civil Engineers tot een van de zeven moderne wereldwonderen verklaard.
Hoewel het Deltaplan al voor de watersnoodramp van 1953 door Johan van Veen was bedacht, gaf deze gebeurtenis de doorslag om de Nederlandse kustlijn met ongeveer 700 kilometer te verkorten door het aanleggen van gesloten en doorlaatbare dammen tussen Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden. Op die manier hoefden slechts de dijken ten westen van het land verhoogd en verstevigd te worden, en konden deze landinwaarts ongeschonden blijven.
Bron: Wikipedia