Gistermiddag, 30 juni, vond in aanwezigheid van staatssecretaris Aukje de Vries, zangeres Izaline Calister, burgemeester Koen Schuiling en Commissaris van de Koning Réne Paas de eerste Groningse Keti koti-herdenking plaats op de Ossenmarkt in het centrum van Groningen.

Hier werden de slachtoffers van de trans-Atlantische slavernij herdacht. Tussen 1621 en 1863 verscheepte Nederland honderdduizenden Afrikanen naar Suriname en het Caribisch gebied en dwong hen op plantages, in fabrieken of als huisslaaf te werken. Tijdens de herdenking werden, net als bij de jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei, om acht uur ‘s avonds twee minuten stilte gehouden.

Tekst gaat door onder de galery

Afschaffing slavernij

Keti Koti, dat jaarlijks op 1 juli wordt gevierd, is een van oorsprong Surinaamse feestdag waarop de afschaffing van de slavernij wordt gevierd. Honderdduizenden mensen werden tussen 1621 en 1863 van Afrika naar Suriname en het Caribisch gebied getransporteerd om daar gedwongen te werken op plantages, in fabrieken of bij mensen thuis.

De herdenking van de slachtoffers op 30 juni wordt in Nederland ook steeds belangrijker. Zo geeft koning Willem-Alexander dit jaar een toespraak bij de herdenking in Amsterdam en is de verwachting dat hij dan zijn excuses zal aanbieden voor het slavernijverleden.

Fotograaf Jan Hendrik van der Veen  bezocht in 2007 Suriname waar toen nog goed het koloniale verleden te zien was.

Nog goed was toen het koloniaal verleden te zien. Van de plantages was weinig over. Op de foto’s o.a. Mariënburg gesticht in 1745 als suikerplantage. In 1790 werd ten westen van Paramaribo een vijfhoekig fort gebouwd Groningen. Groningen maakte deel van een verdedigingslinie om de plantagekolonie te verdedigen tegen de Marrons.

De Marrons zijn de afstammelingen van Afrikanen die door slavenhandelaren naar Suriname zijn gebracht.