Het mooiste openbare toilet van ons land. Aan de buitenkant is het bedrukt met schaarsgeklede, dansende discofiguren naar ontwerp van Erwin Olaf & Rem Koolhaas

We hebben een rondgang gedaan van de openbare toiletten in de stad Groningen. Te gênant voor woorden dat er voor het vrouwelijk geslacht weinig mogelijkheden zijn. Velen durven de deur niet uit, uit angst om een geen toilet te vinden bij hoge nood. We lezen dat een openbaar toilet gedeeld wordt met 2.500 anderen. We weten ook dat toiletten vaak vies en smerig worden achtergelaten. Niets zo vervelend als je aan het shoppen bent en je moet opeens heel erg nodig naar het toilet. De toiletnorm ‘om de 500 meter een toilet’ in Nederlandse stads- en dorpscentra wordt bij lange na niet gehaald. De Maag Lever Darm Stichting heeft een kaart laten maken waarop openbare toiletten in ons land zichtbaar zijn. Slechts iets meer dan de helft (53%) van de Nederlandse steden en dorpen voldoet aan de norm. Hoe staat het er eigenlijk voor in Groningen? Zijn er in onze stad eigenlijk wel genoeg toiletten voor Groningers?

Toiletnorm in de wet en meer geld voor toiletunits

De Toiletalliantie roept om de toiletnorm (om de 500 meter een toilet in drukke voetgangersgebieden en stads- en dorpscentra) in de wet op te nemen en gemeenten te verplichten daaraan te voldoen.
In landen als Japan, Nieuw-Zeeland en Singapore gebeurt dit al.

Twee derde van de gemeenten in Nederland heeft niet eens toiletbeleid. Het Noorden is druk bezig de toiletvoorzieningen te verbeteren, maar het blijft een raadsel waarom het uitblijft en je zonder angst b.v. kunt winkelen wetende wanneer je hoge nood hebt waar je terecht kunt in een schoon en onderhouden toiletvoorzieningen.

Nederland is in vier jaar tijd een tikkeltje toiletvriendelijker geworden maar op de ranglijst is Groningen niet in de top tien lijst te vinden.  Tijd dat de gemeente in Groningen met een plan komt en laat zien welke verbeter punten er gaan komen zeker nu we weten dat de bevolking in rap tempo vergrijst en de hoge nood gaat toenemen.

Foto’s: Jan Hendrik van der Veen