Voordat WarmteStad begin 2017 op het Zerniketerrein kan beginnen met boren naar aardwarmte, is er deze zomer archeologisch onderzoek gedaan. Anderhalve week graven heeft interessante aanvullende informatie opgeleverd over vroegere bewoning, aan de hand van een paar stukken leer en een aardewerken potje uit de late middeleeuwen.
“Kijk: die donkere verkleuring wijst erop dat hier een gracht heeft gelopen. Die hoorde bij een klein steenhuis dat hier in de buurt heeft gestaan. Restanten daarvan zijn bij een eerdere opgraving al ontdekt.” Aan het woord is Caroline Tulp, projectleider van De Steekproef, het archeologisch adviesbureau dat in opdracht van WarmteStad het onderzoek uitvoert. Een dergelijk onderzoek is wettelijk verplicht als er in de ondergrond cultuurhistorisch waardevolle resten te verwachten zijn. En dat is in het gebied aan de Zernikelaan zeker het geval.
Bij eerdere onderzoeken onder auspiciën van stadsarcheoloog Gert Kortekaas in 1999 stuitte men niet ver van de huidige vindplaats op een stuk muurwerk. Dat bleek een fragment van een steenhuis uit de dertiende eeuw. In de gracht werden fragmenten aardewerk uit de ijzertijd aangetroffen. Ook bleek uit archeo-botanisch onderzoek dat men op het kasteelterrein gerst, rogge, spelt en zwarte mosterd heeft verbouwd. Dit kasteeltje – met een omtrek van 10 x 11 meter – werd na de ontdekking ook wel “Kasteel Selwerd II” genoemd, verwijzend naar het grotere kasteel aan de overkant van de Paddepoelsterweg. Met een beetje fantasie zou het de burcht kunnen zijn geweest van de beruchte Selwerder Rolf Prediker alias Roelof de Roofridder, die schepen op het Reitdiep plunderde. Historische bronnen die dit kunnen bevestigen zijn er jammer genoeg niet.
“Als ik menselijke botten vind, moet ik even bellen.”
Het onderzoek in de zomer van 2016 beweegt zich langs de randen van eerdere onderzoeken en levert dus vooral aanvullende informatie op. Caroline Tulp legt uit dat het gaat om wat in de vakwereld een ‘definitieve opgraving’ heet, bedoeld om de situatie te documenteren en eventuele waardevolle vondsten veilig te stellen, voorafgaand aan bouwwerkzaamheden. Tulp: ‘We hebben hier nu drie kluiten met stukken leer naar boven gehaald, mogelijk waren dat schoenen. Daarnaast scherven aardewerk, kloostermoppen, dierenbotten en dergelijke. En stel dat we nog menselijke botten vinden, dan moet ik even bellen. Maar voor de rest verwacht ik geen grote verrassingen.’
Toch komt er op de laatste dag van de opgraving op 9 augustus nog een fraai aardewerken potje tevoorschijn, mogelijk steengoed uit Siegburg, dertiende eeuw (zie foto).
Voor Tulp en haar helpers zit het veldwerk er op en begint het kantoorwerk van evalueren, documenteren en rapporteren. De vondsten zullen na een eerste schoonmaak in bewaring worden gegeven bij het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis en mogen worden getoond op een tijdelijke expositie. Na afronding van het graafwerk gaan de sleuven gewoon weer dicht. En dan is het terrein vrij voor de boring naar die andere schat die hier op 3000 m diepte in de bodem verscholen ligt: aardwarmte.