Gisteren tijdens de rondgang in Park Selwerd met de raadscommissie en wethouder Jan Seton, liet Mark Ronda, de stadsecoloog, zijn favoriete plant zien, de Ratelaar. We hebben het even opgezocht. Zodra de plant weer in de bloei is wordt deze uiteraard even vastgelegd.
Ratelaar (Rhinanthus) is een geslacht uit de bremraapfamilie (Orobanchaceae). De planten hebben vierkantige stengels waaraan de bladeren steeds twee aan twee (tegenoverstaand) staan. De bladeren zijn lancetvormig tot eirond en de rand ervan is gezaagd. De bloemen zijn plat en geel.
Ze bestaat uit twee lippen, waarvan de bovenste lip aan weerskanten een blauwe tand heeft. De kelk is rond en ook vrij plat. Het zaad is rond en bruin en heeft rondom een vliezige rand. Wanneer de plant is uitgebloeid maken de zaden binnen de verdroogde kelkbladen bij beweging een rammelend geluid. Dat heeft het plantengeslacht de naam ratelaar bezorgd.
Ratelaar is eenjarig en de zaden zijn maar kiemkrachtig tot het volgend voorjaar. Dat heeft als gevolg dat wanneer de planten, door bijvoorbeeld een verkeerd maaibeheer niet tot zaadzetten komen, de planten in één jaar uit een terrein kunnen zijn verdwenen.
Ratelaar is een halfparasiet. In de winter groeit de wortel al uit en gaat op zoek naar de wortels van andere planten zoals gras of klaver. De plant boort deze aan en haalt hier een gedeelte van zijn nutriënten. Zo heeft het in minder rijke omstandigheden een concurrentievoordeel op die andere planten, die het door toedoen van ratelaar weer moeilijker hebben. Dat de plant gras parasiteert heeft hem populair gemaakt bij natuur- en heemtuinbeheerders. Het dringt het gras nog wat verder terug, waardoor er meer plaats is voor andere bloemplanten. Zo worden bepaalde orchideeënsoorten opvallend vaak vergezeld door deze plant. Bovendien worden ratelaars vanwege hun bloei zelf ook gewaardeerd en kunnen ze, wanneer ze massaal voorkomen, een grasland geel kleuren. Ze worden ook door insecten als bijvoorbeeld hommels bezocht.
De gemeente Amstelveen heeft om deze reden de plant veel toegepast in hun plantsoenen. Daar bleek dat voor grote ratelaar de grond aan de ene kant niet te voedselrijk moet zijn. Dan worden ze namelijk verstikt door de massale groei van het gras. Maar ook te voedselarm bleek voor deze plant niet optimaal. Nadat een grasland door een jaarlijks maaibeheer sterk was verschraald, begon het aandeel van ratelaar erin terug te lopen. Nadat het grasland was voorzien van vaste koeienmest nam het aandeel weer toe. Het bleek dat ratelaar het gemakkelijkst groeide op zure, natte en niet te voedselrijke veengrond. De zandgronden moesten niet te droog zijn in de groeiperiode wil de plant er een vast bestanddeel van de begroeiing gaan uitmaken.
De plant handhaaft zich het beste als er gemaaid wordt nadat de zaden zijn gerijpt. Door na het maaien het maaisel nog enkele dagen te laten liggen, kunnen de zaden goed rijpen en zich nog beter verspreiden. Als het maaisel op een andere plek wordt uitgereden, kan ratelaar ook elders worden ingebracht.
Bron en foto: Wikipedia