Met enige regelmaat in het jaar wandelen we in Vennebroek in Paterwolde. Een prachtig wandelgebied waar je van de rust kunt genieten.
Vennebroek is een landgoed van 17 hectare ten noorden van Paterswolde, grenzend aan het landgoed Friese Veen. Het landgoed bestaat uit graslanden en beuken- en eikenlanen. Bijzonder is dat hier zich bijna tweehonderd soorten paddenstoelen bevinden waaronder de zeldzame avondroodstekelzwam, en een tamme kastanje van circa 350 jaar oud en een omtrek van 4,7 meter. Een grote beuk heeft een tak die zover doorbuigt dat hij de grond raakt en weer wortelschiet.
Er leeft op dit landgoed onder andere de roodborst, tjiftjaf, bonte vliegenvanger, groene specht, ijsvogel, bosuil en verscheidene soorten vleermuizen.
Op het landgoed staat het Huis Vennebroek (Hoofdweg 255) vergezeld door een gerestaureerde boerderij, een koetshuis en enkele dienstwoningen (251a en 253).
Bewoners Het huis Vennebroek
In 1912 werd het landgoed gekocht door de Groninger P.A. Camphuis, die een paar jaar eerder het landgoed Friese Veen met het zich daar bevindende meertje had verworven. Sedertdien vormen Vennebroek en Friese Veen een eenheid.
Camphuis restaureerde het huis, zoals te zien is aan de gevelsteen naast de stoep. Hij bleef er echter niet lang wonen. Camphuis werd weduwnaar, hertrouwde in 1915 met J.L. Lijphart en verhuisde kort daarna naar Den Haag.
Het huis bleef na het vertrek van P.A.Camphuis nog lang in de familie: De oudste zoon F.P.J.Camphuis (kolenhandelaar in Groningen en later locoburgemeester van Eelde) trouwde in 1919 met P.A.Pierson (een kleindochter van Hendrik Pierson). Hun vier kinderen en een aantal van hun kleinkinderen zijn op Vennebroek geboren. Drie kinderen vertrokken kort na hun huwelijk naar elders, maar de oudste zoon Arnold bleef tot zijn vroege dood in 1982 de boerderij van Vennebroek beheren. F.P.J. Camphuis stierf als gevangen verzetsstrijder in 1945, zijn vrouw bewoonde het huis tot haar dood in 1994.
De wapens van Camphuis en Pierson zijn te vinden op de leeuwen die de toegang tot het huis bewaken en bovendien op de leeuwen van de zijpoort aan de Hoofdweg.
Omstreeks 1985 zijn het huis, het landgoed Vennebroek en het Friese Veen overgedragen aan Natuurmonumenten.
Huis Vennebroek
Het vierkante Huis Vennebroek is gebouwd in 1848 door jonkheer Hooft van Iddekinge. Het nieuwe gebouw verving de vroegere bebouwing, waarop van 1689 tot 1747 het recht van havezate was gevestigd. In 1689 werd het recht van havezate verlegd van het Mepschehuis of Huis te Eelde naar Vennebroek in Paterswolde. In 1747 werd het recht weer verlegd naar Vennebroek in Anloo. Vennebroek in Paterswolde had, volgens een advertentie in 1768 in de Opregte Groninger Courant, vier beneden- en twee bovenkamers, een keuken, een tuinmanswoning en paarden- en beestenstallen. Bij deze havezate hoorden landerijen, veen, singels met zware eiken, grachten en vijvers.
Het nieuwgebouwde Huis Vennebroek bestaat ruwweg uit vier grote kamers beneden en vier grote kamers boven. Enkele kamers zijn in later tijd in kleinere kamers verdeeld. Aan de zuidzijde is later een serre bijgebouwd, en nog later werd het dak van de serre als terras voor de bovenverdieping in gebruik genomen. Er is verder een kelder onder het hele gebouw, waarin vanouds de vertrekken van het personeel en de keuken waren, en een U-vormige zolder.
Het huis is, samen met de tuin, omringd door een hoefijzervormige gracht.
Aan de oostzijde van de gang op de benedenverdieping bevindt zich een schitterend gebrandschilderd raam met de wapens van alle bewoners sedert 1645. De tekst op het raam is ontleend aan Horatius en kan vertaald worden als: Gelukkig is hij, die ver van zijn bedrijf zo’n landelijk huis bewoont, terwijl het water van de hellingen afstroomt, de vogels in het bos zingen en de bronnen ruisen van stromende beken. Er is op het terrein overigens geen sprake van hellingen en bronnen.
Poorten
De grote poort bij het begin van de oprijlaan werd 100 meter dichterbij geplaatst toen de kronkel in de Hoofdweg werd rechtgetrokken. Op de poort staan potten en daarom is de poort bekend als ‘de Pottenpoort’. Op de potten staan spelende kinderen afgebeeld en daarom werd in Paterswolde wel verteld dat baby’s uit die potten werden gehaald. De poort is door Cornelis Jetses getekend en te vinden in het kinderboekje Dicht bij huis van Jan Ligthart en Hindericus Scheepstra, maar de poort is in werkelijkheid niet zo hoog als op de tekening.
Toen de grote poort nog op de oorspronkelijke plaats stond, was het een onnodige omweg om via die poort in zuidelijke richting te gaan. Er is daarom opzij ook een poort (nabij Hoofdweg 251). Op deze poort staan de namen van Camphuis en Lijphart en deze poort moet dus dateren uit de tijd kort na 1915. (De leeuwen op de poort tonen de wapens van Camphuis en Pierson en dateren dus uit latere tijd.)
(bron: wikipedia)