Naast de Statenzaal, in vergaderkamer 21, hangt een minder bekend doek het ‘Goede Beheer’ van Herman Collenius. Het ovale schoorsteenstuk, 107 x 84 cm, uit 1700 was bestemd voor de ‘Reeken Camer’ van het provinciehuis, omdat het ‘goede beheer’ daar voorop stond. Destijds wees dit schilderij de rekenmeesters erop dat de landbouw de basis van de economie is. Als de landbouw floreert, is er ruimte voor kunsten en wetenschappen. Mensen die hun dagelijks werk goed doen, worden dan beloond met overvloed en lauwerkrans. Daarbij zijn de voorwaarden dat Justitia in ere wordt gehouden, de financiën worden beheerd en dat Temperantia toezicht houdt.
Fotobijschrift van ‘Goede Beheer’
Rechts in het midden zitten op een verhoging twee vrouwen. De jongere vrouw, Justitia of Gerechtigheid, heeft een ellestok in de linkerhand en houdt met de rechterhand een weegschaal op schoot. Iets achter haar zit een oudere vrouw, de rechterarm over de schouder van Justitia, met in de hand een passer, de linkerhand op de tafel naast zich met een gevulde geldbuidel. Zij staat voor het op een verantwoorde manier omgaan met de financiën. Links op de voorgrond staan een vrouw en een man. De vrouw, Abundantia of Overvloed, klemt onder de rechterarm een met goud en sieraden gevulde hoorn des overvloeds en heeft in de rechterhand een bos korenaren. In de linkerhand houdt zij een ketting met een penning en een lauwerkrans. Zij houdt de lauwerkrans boven het hoofd van de man die voor haar staat. Hij heeft een zandloper in de linkerhand en is verder als een eenvoudige landman gekenmerkt door de bijenkorf en de landbouwwerktuigen aan zijn voeten. Op de voorgrond liggen vele voorwerpen als boeken, een wereldbol, een luit met een muziekboek, een helm met degen, een schilderspalet, passer, scepter. Dit zijn attributen van kunst en wetenschap. De achtergrond wordt gevormd door architecturale elementen. Deze zijn van boven verbonden door ervoor gehangen draperieën. Daartussenin zijn twee vrouwen te zien die naar boven wijzen en kijken naar een vrouw op een wolk die een paardentoom en een zweep in de handen heeft. Dit is Temperantia of Gematigdheid.
Waarborg taakopvatting provinciaal bestuur
De diepere betekenis van het schilderij ging voorbij aan de ‘gewone man’, zoals de marktkooplui en de handwerkslieden. Alleen de elite begreep de allegorie en de moraal van het kunstwerk. Zij kenden de verhalen uit de Griekse of Romeinse mythologie. In het provinciehuis was deze allegorie een aanwijzing voor de taakopvatting van het provinciaal bestuur. De figuren op het schilderij hielden de bestuurders als het ware een spiegel voor. De verschillende personen verbeeldden (on)deugden of eigenschappen en vertelden samen wat er nodig was voor een goed bestuurde provincie. Collenius gebruikte meerdere keren dezelfde goden, helden of allegorische figuren. Zoals bijvoorbeeld Hercules die de overheidsmacht verbeeldt en alles bestrijdt wat slecht is, in de vorm van een man die op de grond ligt. Minerva, symbool voor geestelijke wijsheid, houdt zich vaak bezig met de ontmaskering van Fraus, een oude vrouw die het bedrog belichaamt. Justitia, de verpersoonlijking van de gerechtigheid, is onmisbaar op een schilderij in een overheidsgebouw. Voor de bezoekers van het provinciehuis was zo’n schilderij een waarborg van de taakopvatting van het bestuur.
Bron: Provincie Groningen