Immer bladerend door mijn archiefdocumenten en tijdschriften, destijds achteruit gelegd om te bewaren, en nu naar jaren van nut om afleveringen van ‘Groningen van Toen’ te schrijven, kwam ik een advertentie tegen waarbij me de zoete smaak van melka’s, kokos makronen, nootjes toffee, de toverballen, de dubbeldik ijsjes en vele andere lekkernijen zo in mijn geheugen terug werden gehaald en het water met uit de mond kwam. Wonende aan de Korreweg in Groningen was er, op de hoek van het Floresplein in een pand, waar eerst de bloemenzaak van de familie Vink zat, opeens een nieuwe winkel. Een slagzin van het bedrijf was ‘niet duur wel heerlijk’. Op diverse plekken in Groningen en andere plaatsen in Nederland kwam je ze destijds tegen, de winkels van CJamin, waarbij de onderneming vooral het had gemunt op hoekpanden.
Voor de firma CJamin begon de geschiedenis al in het jaar 1878 toen Cornelis Jamin zich als koek- en banketbakker vestigde in Rotterdam. Hij breide al snel zijn bakkerij uit met een suikerwerkfabriek. Om de afzet van de geproduceerde fabriekswaren te kunnen verzekeren, kocht hij ook winkels en zette andere aan de verkoop van zijn producten en zo wordt het ‘CJamin concept’ geboren. De gekozen formule bleek een groot succes want tien jaar later, in 1888, was Cornelis in staat een enorm fabrieksgebouw in de wijk Crooswijk neer te zetten: de Zuid-Hollandsche Stoomfabriek van Koek, Banket, Chocolade en Suikerwerken. Helaas kon Cornelis, getooid met een grote krulsnor als was hij een generaal, maar relatief kort van zijn succes genieten. Vlak voor de opening van alweer een nieuwe vleugel aan de fabriek overleed hij in 1908 op 57-jarige leeftijd.
Maar er waren, zoals vaak in die tijden, de kinderen die het bedrijf voortzetten. Vier zonen van Cornelis – Cornelis jr., Louis, Pierre en Harry – namen het bedrijf over en de firma CJamin bleef bloeien en groeien. In het midden van de jaren twintig van de vorige eeuw waren er liefst 135 winkelfilialen en tien jaar later was het aantal meer dan verdubbeld tot rond de 300. Uit de fabriek kwamen steeds meer nieuwe en betaalbare lekkernijen. Het grote publiek maakte kennis met artikelen waar men voorheen slechts van kon dromen. CJamin hield de prijzen betaalbaar. Een gouden greep was vervolgens een uitbreiding van de fabriek met een ijsafdeling. De ijsjes voor 2,5 cent, aan de man gebracht door venters met speciale CJamin ijscokarren, vonden gretig aftrek en de kleine middenstander met ijs voor 5 cent had het nakijken. Het concept vond ook in de jaren na de Tweede Wereldoorlog haar succes en menigeen is vaak even snel naar CJamin gegaan voor wat snoepgoed van haar of zijn keuze.
Ook de meer florerende tijd van de jaren zestig werd gemikt op de jeugd die zowaar zakgeld kreeg en kon profiteren van het product uit de winkels van CJamin. Al dan niet gelokt dat er ook extra verrassingen waren te krijgen waaronder een serie gekleurde speldjes van het concern. Uiteraard met het overbekende logo, waar ons oog ook telkens opviel als er weer een advertentie voorbij kwam dan wel een winkel voorbij werd gelopen. CJamin, een bedrijf destijds waar op maandagen een aantal van de toppersoneelsleden een proefsessie hielden om vooral het product ook zelf te kunnen honoreren en het totaal nog beter te kunnen verkopen in de diverse filialen.
In 1964 hebben wij vaak met verheerlijkte blikken door de ramen van het pand op de hoek van de Korreweg en het Floresplein in Groningen gekeken want in die bolgedraaide vitrines was het heerlijke snoepgoed breeduit gesorteerd te zien.
Niet alleen werd er vol genot in de vitrines gekeken maar daadwerkelijk ook ‘mankracht’ ingezet in de winkel van CJamin. Tweelingbroer Egbert Knot herinnert zich aan zijn tijd in de winkel van CJamin aan de Korreweg: “Filiaalhoudster was juffrouw Boomsma, een aardige vrijgezelle vrouw, die me – ondanks dat ik nog maar 14 jaar was – wel in het magazijn aan het werk wilde hebben. Niet alleen moest ik het magazijn netjes houden maar veel gekochte artikelen op voorhand afwegen, zoals kersenbonbons, rumbonen en bitterkoekjes.
In die tijd ging in nog naar de Jan van der Laanschool, een ouderwetse Technische Lagere School, waar ik mijn schildersopleiding volgde. Bij Jamin kon ik op zaterdag het dubbele verdienen dan ik eerder bij de melkboer Beekhuis verdiende, namelijk vijf harde guldens wat heel veel geld was in 1964 voor een jongen van 14 jaar. Bij Jamin had je straffe regels, zo mocht je bijvoorbeeld niet proeven van het snoepgoed, ‘op straffe van onbetaald verlof’. Ging je helemaal in de fout door bijvoorbeeld een reep te stelen – dan werd je ‘ op staande voet’ de firma uitgestuurd.
Na het behalen van mijn schilders diploma was ik nog te jong om officieel aan het werk te gaan maar juffrouw Boomsma leerde ook mijn andere kwaliteiten en vervolgens mocht ik haar huis van binnen schilderen. In oktober 1964 was ik gerechtigd om officieel aan het werk te gaan, op de decoratieafdeling van Vroom en Dreesmann, en kwam er een einde aan de dubbele relatie met juffrouw Boomsma”.
Recht tegenover de CJamin was er de kruidenierswinkel van de familie De Vries. Hoewel, moet ik eerlijk zijn, het was de filiaalchef De Vries, die er zijn ‘Albert Heyn’ had. Let wel, niet de supermarkt die we al decennia kennen, maar de zelfbediening die de supermarktformule vooraf ging. Het was tot het einde van de jaren vijftig gewoon een winkel met een toonbank van waarachter je werd bediend en dus een onsje thee of een pond suiker in een ‘tuutje’ werd gedaan en met een ouderwetse handkassa. Maar daar zou spoedig een verandering in komen toen het hoofdconcern uit de Zaanstreek besloot over te gaan op de Amerikaanse normen van zelfbediening.
Niet alleen lag alles voorverpakt maar tevens nog goedkoper en uitgebreider. Het snoepgoed, dat aan de overkant op je verzoek bij CJamin voor je werd ingepakt op het gewenst gewicht, bleek opeens kant-en-klaar voor je in de schappen bij Albert Heyn te liggen. Niet dat het de totale ondergang werd voor de CJamin groep maar het aantal winkels in ons land daalde, door de economische bloeiende ontwikkeling van de diverse zelfbediening concerns, zeer snel. Gelukkig treffen we hier en daar nog een rijk assortiment aan heerlijk snoepgoed aan in diverse winkelcentra, waar nog steeds de naam van CJamin voort leeft.
Bron: Hans Knot Foto: Collectie Jan van Heeren – FocusGroningen