Op RTL4 is er een televisieserie waarin mensen worden geportretteerd die bijvoorbeeld eens gestart zijn met het verzamelen van een aantal zaken of objecten die men mooi vond en daarna zo’n obsessie kregen voor de aanwinst dat de een na de ander object van hetzelfde soort werd toegevoegd. Ook is het voor sommige verzamelen van eigen afval al genoeg om het huis vol te stouwen. Verzamelwoede kan een op zichzelf staande psychiatrische aandoening zijn, maar ook als onderdeel van een psychische aandoening als ‘het Diogenes-syndroom’. In gedachten herinner ik me een aantal verschillende gebeurtenissen in de afgelopen 50 jaar waarbij er sprake van een ongebruikelijke verzameling was.
Allereerst werd ik door een collega in 1975 gevraagd of er een mogelijkheid was te helpen bij een verhuizing van een vriendin vanuit Sappemeer naar een van de hoge flats aan de Aquamarijnstraat in Groningen. Op de hoogte was hij van het gegeven dat ik actief was bij de ziekenomroep Studio ’73 in het RKZ aan de Verlengde Hereweg en dat daar ook gebruik werd gemaakt van een transport bus van collega Poul.
Hij vertelde er vooraf niet bij dat deze vriendin organisatorisch totaal onbekwaam was en bovendien verslaafd was aan het maar blijven kopen van nylonkousen. Geloof het of niet maar deze Indische mevrouw had niet alleen minimaal 300 potjes met kruiden, die nog ingepakt dienden te worden, maar ook ontelbare paren nylons. Gelukkig waren deze nylons allemaal nog ingepakt en was het voor ons mogelijk ze snel uit de diverse kasten te halen en in te pakken in plastic zakken. Immers had deze mevrouw er niet aan gedacht dat door gebruik van kartonnen dozen het gemakkelijker zou zijn om qua volume te transporteren.
Vaak is het onnuttig verzamelen een gevolg van psychische problemen en kan het tot vreemde neigingen leiden. Het zal rond 1981 geweest zijn, ik was in die tijd bibliothecaris bij het Instituut voor Orthopedagogiek, dat een ouder iemand – zeker geen student van de afdeling – kwam informeren of we ook een catalogus in boekvorm hadden. Ik heb er hem een ter hand gesteld waarna hij in de studieruimte uren lang zat te turen in het gedrukte exemplaar. Dezelfde week kwam hij nog drie keer terug om in herhaling van gedrag te vallen. Op vrijdagochtend besloot hij een exemplaar voor zichzelf aan te schaffen en nadat hij deze had betaald verkondigde hij dat hij inmiddels, door het verdiepen in inhoud van de catalogus, zo veel informatie had ingewonnen dat hij kon gaan voor het einddiploma zodat hij zich spoedig ook ‘Orthopedagoog’ kon noemen. Hem niet serieus nemend werd hij ontzettend kwaad want hij meende op deze manier al minimaal 11 studies te hebben afgerond.
Een derde voorbeeld brengt me naar het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw toen een van de buurtbewoners verhuisde naar Blauwborgje aan de Zonnelaan. Een vrouw die bekend stond als de ‘geleerde’ mevrouw en bijna nooit contact had met de directe buren. Tot onze grote verbazing kwam enige tijd later de gemeente reiniging om het huis, voor een groot deel volgepakt met kranten en tijdschriften, te ontruimen.
Maar het meest extreme voorbeeld van ‘verzamelwoede’ brengt ons terug naar het jaar 1971. Op dinsdag 16 februari van dat jaar heeft eerst een aantal agenten een kijkje proberen te nemen in een huis gelegen aan de Flankeurspoort, gelegen halverwege het laatste deel van de Moesstraat – richting Selwerd. Ze wilden namelijk de bewoner van het pand ‘1a’ aan de tand voelen omtrent een fietsendiefstal. Het huis bleek zo volgestouwd met fietsen dat men pas het huis in kon nadat de voordeur grotendeels was gesloopt.
Een postbode miste zijn fiets en was op de hoogte van een buurtbewoner die iets met rijwielen had. Hij besloot een kijkje te nemen bij de woning van de toen 71-jarige J. van D, die destijds ‘de opa’ van de buurt werd genoemd. De postbode constateerde dat de oude man aan allerlei fietsen zat te morrellen en sprak hem eerder aan, waarna de man hem vertelde handelaar in tweedehands fietsen te zijn en vervolgens kreeg de postbode het adres van de man. Hij vertrouwde de zaak niet en stelde de politie op de hulppost, vooraan de Moesstraat, op de hoogte.
Maar toen men bij de woning aan de Flankeurspoort kwam bleek dat de bewoner superverzamelaar was want niet alleen het portaal, het trappenhuis, de keuken en diverse kamers van het huis waren volgestouwd met fietsen, banden, sturen en andere onderdelen. Het was slechts mogelijk via een heel klein gangetje het bovenhuis binnen te komen. Niet alleen de 71-jarige man trof men in het huis aan maar ook zijn toen 64-jarige vrouw die al een lange tijd niet meer door de buren was gezien. Doordat ze redelijk zwaarlijvig was kon ze haar huis, vanwege de opstapeling aan fietsen, niet meer verlaten.
Het bleek ook dat er verder niet gesproken kon worden over ‘normale omstandigheden’ want tussen alle fietsen lag een matras op de grond, waarop de slapende uren werden doorgebracht. Het enige andere meubelstuk in huis was, volgens een verslag in de regionale krant, een televisietoestel. Uiteraard werd de recherche ingeschakeld en de eerste vraag die naar voren kwam was hoe het mogelijk was dat er nooit brand was ontstaan omdat er ook in de directe omgeving van het gaspitje allerlei rotzooi was opgeslagen.
Dezelfde dag nog kwamen vrachtauto’s van de Groninger Gemeente Reiniging voorrijden en het duurde twee dagen voordat het gehele huis was ontruimd. De betere exemplaren werden door de politie meegenomen en men hoopte, na publiciteit over deze verzamelwoede, dat eventuele eigenaren van gestolen fietsen zich zouden melden op het politiebureau.
Bron: Hans Knot Foto’s: Hans Knot/FocusGroningen