Winkelcentrum ‘De Paddepoel’ 45 jaar.
In iedere stad zijn er meerdere te vinden, in een groot dorp zelfs ook een. We vinden het de normaalste zaak van de wereld als er een winkelcentrum aanwezig is en we de doorsnee winkels bezoeken die in vele winkelcentra gelijk zijn, een kleine middenstander daargelaten. Maar in vroegere tijden diende je maar af te wachten of er op redelijke afstand een winkelcentrum was. De wijk Paddepoel in Groningen bestaat een halve eeuw maar toch was er, ondanks de 4500 nieuwe woningen, geen winkelcentrum aanwezig. Slechts een paar noodwinkels waren er voor de eerste nood maar bewoners dienden vooral buiten de wijk hun inkopen te doen.
Het duurde een paar jaren alvorens de eerste aanzet werd gedaan tot de bouw en inrichting van een winkelcentrum. Het was op 18 december 1968 dat de toenmalige burgemeester van Groningen, J. J. A. Berger, de eerste paal voor het winkelcentrum ‘De Paddepoel’ sloeg.
In maart 1971 zou dezelfde persoon het winkelcentrum, inclusief de twee grote trekpleisters HEMA en V en D, officieel openen. Voor zowel de ondernemers als de consumenten een heuglijke dag, die dan ook met de nodige festiviteiten omgeven werden. In de week vooraf de opening kregen de bewoners van de stad Groningen en haar randgemeenten een speciale feestkrant in de bus. Daarin werden onder meer de spelregels van drie ´weergaloze´ wedstrijden uiteengezet.
Allereerst was dat een grote sleutelpeurwedstrijd. In een gebied van ongeveer een vierkante kilometer rondom het winkelcentrum werden 75 grote koperen sleutels verstopt, die de vinder stuk voor stuk recht gaven op een prijs. De tweede wedstrijd bestond uit het zoeken van winkelnamen bij verschillende in de feestkrant afgedrukte foto’s. Een grote kleurwedstrijd voor de kinderen behoorde eveneens tot de festiviteiten.
In het winkelcentrum waren in eerste instantie precies 41 middenstands- en grootwinkelbedrijven gevestigd. Mede door het gevarieerde branchepatroon was het centrum in de begin jaren méér dan een wijkcentrum. De heer Geelkerken was voorzitter van de Stichting Winkelcentrum ‘De Paddepoel’ en volgens hem waren er duurzame goederen die in de al bestaande winkelcentra niet te koop waren wel in het centrum ‘De Paddepoel’ te verkrijgen. Het centrum was volgens hem daardoor het eerste stadsdeelcentrum in de stad Groningen, dat meer in de aanbieding had dan een doorsnee winkelcentrum.
Het centrum was dan ook niet alleen gericht op de bewoners van de wijk Paddepoel maar op het gehele noordelijke stadsdeel, inclusief de randgemeenten. Dus ook voor de bewoners van de wijk Selwerd en de toenmalige in ontwikkeling zijnde nieuwbouw in de wijk Vinkhuizen.
Het winkelcentrum ‘De Paddepoel’ had destijds een bebouwde oppervlakte van bijna 15000 m2. De bebouwing van de HEMA en van V en D namen daarvan ruim 3000 m 2 voor hun rekening. De vooraanzichten van de etalages hadden samen een lengte van 900 meter. Op het parkeerterrein was direct plaats voor 600 auto’s. De was dat door middel van een parkeerdek (parkeerplaats op poten) deze capaciteit tot 1000 zou kunnen worden uitgebreid. Persoonlijk kan ik me niet herinneren dat dit ook daadwerkelijk is gerealiseerd. Voor 700 fietsen en motorfietsen was er stallingsruimte gecreëerd.
In die tijd was het een gewoonte om bijzonderheden op te sommen met betrekking tot de bouw. Zo was er ruim 13 kilometer aan betonnen palen geheid. Men ging er vanuit dat ongeveer 35.000 consumenten regelmatig het centrum zouden bezoeken, een aantal waarop de inrichting dan ook was afgesteld. Bij de opening bleek dat de architectonische opbouw zodanig was dat de bezoekers zowel van binnen als van buiten de etalages konden zien. De twee absolute aandachtstrekkers waren de winkels van HEMA en van VenD en die waren beiden aan de rand van het centrum gelegen. Bovendien was er een zogenaamde droogloopruimte. Ideeën voor een gehele, eventueel flexibele overdekking, waren er destijds wel, maar werden destijds nog niet geconcretiseerd.
Op de dag van de opening was het winkelcentrum nog niet helemaal bezet. Voor ongeveer tien panden diende door de Stichting Winkelcentrum ‘De Paddepoel’ nog een ondernemer gevonden te worden. Men dacht daarbij onder meer aan een radio- en televisiezaak, een zuivelspeciaalzaak, een speelgoedwinkel een coffeeshop (in de oude betekenis van het woord) en een reisbureau.
En dus kwam een grieperige burgemeester J. J. A. Berger half maart 1971 het winkelcentrum ‘De Paddepoel’ officieel openen, waarvan op beeldbank Groningen een aantal foto’s zijn terug te vinden. Berger moest daarvoor in een auto – ‘eend’- door een met slingers versierde erehaag rijden en dat ging hem zeer goed en snel af, hoewel er chauffeur hem erin reed. Een verslag in het Nieuwsblad van het Noorden de volgende dag meldde ondermeer: ‘Zo vlot zelfs dat een groot gedeelte van de samengestroomde menigte het heuglijke feit nauwelijks kon aanschouwen. Direct daarna echter hadden de honderden belangstellenden voldoende gelegenheid om de burgemeester te bekijken. Hij maakte een tocht langs alle grootwinkel- en middenstandsbedrijven. Dit in aanwezigheid van het bestuur van de Stichting Winkelcentrum De Paddepoel en een groot aantal genodigden.
Voor ditzelfde gezelschap, aangevuld met uitgenodigde huisvrouwen en detailhandelaren, sprak de burgemeester na de openingshandeling in de ontvangsthal van het GAK-gebouw enkele woorden. “Ik hoop dat het winkelcentrum De Paddepoel een wezenlijke bijdrage tot ontplooiing van deze belangrijke wijk zal zijn,”
Op de ochtend van de opening had de middenstandvereniging nog goed nieuws want twee van de leegstaande panden waren alsnog verhuurd en zouden een slagerij en een sportzaak gaan huisvesten, waardoor nog 8 panden leeg bleven staan. Tijdens de opening werd tevens bekend gemaakt dat de bedrijfsleiding van De HEMA in ‘De Paddepoel’ met een nieuw verkoopsysteem ging werken, dat in samenwerking met sociologen en verkoopdeskundigen was ontwikkeld. Dit systeem stelde de huisvrouw in staat sneller te winkelen. Voor een groot aantal afdelingen waren centrale ‘afrekeneilanden’ aangebracht, waar de winkelende huisvrouw de door haar zelf uit de vakken genomen goederen mee naar toe nam. Het lijkt 45 jaar later heel normaal te zijn maar in 1971 was het een geheel nieuw verschijnsel. Het VenD-filiaal was er een van het Vendet-type, waarin de zelfbediening ook ver was doorgevoerd.
Inmiddels zijn we vele decennia verder, is VenD al vele jaren uit het winkelcentrum ‘De Paddepoel’ verdwenen en zelfs als warenhuis geheel opgeheven. De mix aan winkels is, zoals in elk gemiddeld winkelcentrum in ons land, met een te weinig variatie aan winkelbranches en een teveel aan bepaalde andere winkelsoorten als bijvoorbeeld telefoonwinkels. Ook is het aantal van drie van grote drogistconcerns vlakbij elkaar gelegen echt niet passend in deze tijd. Daartegenover staat dat er slechts één zelfbedieningsconcern is gevestigd en wel een filiaal van Albert Heyn. De komende jaren zal er een uitbreiding van ‘De Paddepoel’ plaats gaan vinden waarbij hopelijk ook over de invulling goed zal worden nagedacht.
Hans Knot