In 1970 werd er ook in Groningen binnen de diverse bedrijven besloten iets te gaan doen aan de werktijden. Een jaar eerder was er een einde gemaakt aan het verplicht aanwezig zijn van werknemers op zaterdagochtenden, zoals bij vele bedrijven nog het geval was. Op naar de 40-urige werkweek van vijf dagen telkens acht uur werk.
Maar dat bleek nog niet voldoende want de invoering van flexibele werktijden zou ondermeer gaan leiden tot minder volle, toen nog vaak rijkswegen, en een beter tijdsgevoel voor diegene die ver van zijn of haar bedrijf woonachtig was. Men kon later gaan opstaan en bijvoorbeeld om negen uur in plaats van acht uur in de ochtend aan het werk te gaan. Anderen kozen er vooral voor om vroeg te beginnen en dus ook weer eerder naar huis te gaan. Bij mijn toenmalige werkgever, het Elektriciteitsbedrijf voor Groningen en Drenthe (EGD), werd het op proefbasis op een aantal afdelingen ingevoerd. Het bedrijf kon destijds van twee kanten worden benaderd, de Helperzoom in de wijk Helpman, waar de oude elektriciteitscentrale en diverse kantoor- en magazijngebouwen waren gevestigd, maar ook van de Winschoterdiep zijde, waar de Hunzecentrale was gevestigd.
Op de top van beide ingangen van het bedrijf stond een portiersloge, waar de heren portiers om de beurt een schema dienden bij te houden van aankomst en van vertrek van personen, die aan de proef deelnamen.
Na een proefperiode van drie maanden was de evaluatie, waarvan ook verslag werd gedaan in het bedrijfsblad van het EGD: ‘De eerste resultaten geven aan dat het werk er geen nadeel van ondervindt. De heer Keekstra is een van de mensen die de werktijden controleert, maar niet meer dan normaal. Er wordt een beroep gedaan op de persoonlijke verantwoordelijkheid. De meeste mensen beginnen om kwart na acht of half negen. De proef moet, vindt de heer Keekstra, worden omgezet in een definitieve regeling.’
De regeling van flexibele werktijd op de afdelingen, waar het als experiment was ingevoerd, werd algemeen als uitstekend ervaren. Via en vragenlijst, die na drie maanden diende te worden ingevuld door de meedoende werknemers aan het experiment met flexibele werktijden, kon worden gezien of het succesvol was verlopen.
Nadat het merendeel van de lijsten was teruggekomen en deze op de afdeling personeelszaken, gevestigd in een in tijdelijk gebouw op het Helpmanterrein – door velen de barak genoemd – waren bekeken en beschouwd kwam er uitsluitsel. Nog hetzelfde jaar werd er, voor die afdelingen waar flexibele tijden tot de mogelijkheden behoorde, een definitieve regeling getroffen.
In vergelijking met een land als de toenmalige DDR kan gemeld worden dat de ministerraad van dat land al op 22 december 1965 besloot over te gaan tot de invoering van een flexibele werkweek, waarbij het aantal te werken uren van 48 naar 45 uren zou worden teruggedrongen en werd de regeling op 3 mei 1967 in de DDR ingevoerd.
En wat vond ik er destijds zelf van? Ik heb er gewoon niet aan meegedaan daar mijn toenmalige werkzaamheden niet binnen deze regeling vielen. Vroeg in de ochtend, meestal voor kwart voor zeven, was ik al op het Helpmanterrein om gezamenlijk met één van de bodes de post te halen van het toenmalige Hoofd Postkantoor, dat aan de Van Hallstraat vlak naast het Hoofdstation was gevestigd. Een paar zakken met post werden vervolgens bewerkt en voorbereid voor de verschillende afdelingen, zodat rond 10 uur de post op hun afdelingen lag.
Bron: Hans Knot – Foto’s: Jan Hendrik van der Veen