Veranderingen in een stad kunnen vaak snel gaan zoals ook het geval was met een aantal ijkpunten dat alom bekend was in de stad Groningen. In juni 1967 werden liefst drie veranderingen voor het uitgaansleven bekend gemaakt. Gelijk aan andere middelgrote steden had de Martinistad Groningen in die tijd een aantal bioscopen. Deze waren binnen het centrum van de stad gelegen. Zo was er onder meer Cinema Palace en het Grand Theater aan de Grote Markt, Huize de Beurs het A-Kerkhof Zuidzijde achter de Korenbeurs, terwijl er ook het Luxor Theater was, praktisch aan het einde van de Heerestraat.
Wat deze laatste bioscoop betrof zou het statige gebouw, waarin het gevestigd was, worden verkocht en zou het worden ingezet voor de uitbreidingsplannen die er lagen voor C&A. Enkele dagen later werd bekend dat er spoedig een andere ruimte in Groningen zou gaan komen voor de liefhebbers van het witte doek. De bovenzaal van het Concerthuis in de Poelestraat in Groningen – eveneens in het centrum gevestigd – zou worden verbouwd tot bioscoopzaal.
Vreemd genoeg werden de plannen niet bekend gemaakt door de toekomstige eigenaar van de bioscoop maar door de toenmalige voorzitter van de Volksuniversiteit Groningen, Prof. Dr. Hendrik de Waard en wel tijdens de algemene jaarlijkse ledenvergadering van de Volksuniversiteit van Groningen. Hij meldde de aanwezigen dat de Volksuniversiteit op zoek diende te gaan naar een nieuwe ruimte voor het houden van vergaderingen en andere grote bijeenkomsten. Reden was dat op de eerste etage van het Concerthuis, waar De Waard en de zijnen de vergaderingen hielden, een nieuwe bioscoopzaal zou komen, waarbij de naam van C. Ploeger jr. als exploitant werd genoemd. Dezelfde Ploeger die op dat moment exploitant nog was van het Luxor Theater.
Café-restaurant Suisse was een derde ijkpunt in Groningen waarvan het voortbestaan rond die tijd tot een einde kwam. Gevestigd aan de Herestraat in Groningen was het een belangrijk ontmoetingspunt voor vele Groningers. In juni 1967 werd bekend gemaakt dat Café-restaurant Suisse na een bestaan van meer dan 70 jaar per 1 september dat jaar de deuren zou sluiten. Aan de 13 mannelijke en 4 vrouwelijke personeelsleden was per genoemde datum ontslag aangezegd. Als reden voor de sluiting werd de voortdurende lastenstijging van de voorgaande jaren genoemd.
Het bleek dat de exploitatie van Suisse tot 1963 prima was geweest maar dat door de enorme loonexplosie, die in de daarop volgende jaren plaatsvond, het onmogelijk werd een goed draaiende onderneming te garanderen. Het was niet zo dat men met verlies draaide maar de aandeelhouders zagen de toekomst niet vrolijk in en besloten het bedrijf te sluiten. Voor het personeel van Suisse werd een afvloeiingsregeling getroffen waarbij per dienstjaar, die men had volbracht, één week extra salaris zou worden uitbetaald, dit tot een maximum van 13 weken.
Bron: Hans Knot Foto: Beeldbank Groningen