Invoering koopavond als proef in 1970
Het kan raar verkeren als het gaat om de regelgevingen in de diverse gemeenten betreffende openingstijden van winkels. Heden ten dage kun je als burger niet voorstellen dat er een tijd was dat de winkels gewoon om zes uur op slot gingen om pas de volgende ochtend weer te worden geopend. Pas in de laat jaren zestig van de vorige eeuw kwam, het zei eerst op beperkte schaal, er beweging in de vaste sluitingstijden. Dit vooral met de behoefte om ook af en toe de winkel in de avonduren open te zetten voor diegene, die overdag niet de mogelijkheid had te gaan winkelen.
De vraag was destijds hoe je dat aanpakte, want zomaar zelf beslissen was niet voor de winkelier weggelegd. Dit viel onder de regelgeving die in een bepaalde gemeente, in ons geval Groningen, geldig was. Hier was er totaal geen ruimte waarbij het mogelijk was bijvoorbeeld op donderdagavond tussen half 7 en half 9 de deur ook open te doen. Nee, daar diende vooral de partijen binnen de gemeenteraad over te beslissen en dus vooraf te debatteren.
Voordat het in het gemeentebestuur het onderwerp werd behandeld had het college van Burgemeester en Wethouders een advies gevraagd inzake deze kwestie bij de Stedelijke Kamer van Koophandel. Op maandagavond 19 oktober, de avond dat normaliter de gemeenteraad bijeenkwam, werd het advies openbaar gemaakt. Na een discussie van twee en een half uur, die tweemaal voor fractieberaad door toenmalige burgemeester J. J. A. Berger werd geschorst, besloot de Groninger gemeenteraad op de betreffende maandagavond het aan B. en W. doorgegeven advies op te volgen om bij wijze van proef gedurende één jaar lang een koopavond op elke eerste vrijdag van de maand te houden.
In de regionale krant was te lezen dat er 25 leden van de gemeenteraad voor het voorstel hadden gestemd en er dertien tegen hadden gestemd. Bij de tegenstemmers behoorde de complete fractie van de CPN, de Communistische Partij Nederland. Wel werd het die avond duidelijk dat leden van verschillende fracties het zeker nodig vonden om de invoering van de koopavond tijdens de proefperiode zeer nauwgezet te volgen en dat er diepgaand onderzoek diende te worden gedaan naar uitvoering en de problemen dientengevolge. Daarbij werd er onder meer rekening gehouden dat voor het personeel van winkels, waar besloten was de deuren op vrijdagavond daadwerkelijk te openen, er problemen zouden kunnen ontstaan. Zo werd er bijvoorbeeld ingebracht om ter compensatie de winkels tijdens een ander dagdeel te sluiten.
Tijdens de lange vergadering werd uitgebreid gediscussieerd of het misschien nuttiger zou zijn tijdens de proefperiode eens per week in plaats van eens per maand de deuren op de vrijdagavonden te openen. Ook werd als onderwerp aangedragen voor welke winkeliers de nieuwe regeling tijdens de proefperiode zou gelden en de mogelijkheid tot het houden van een enquête onder het winkelpersoneel na een periode van tien maanden. Het werd dus eens per maand een avondopening en de regeling zou stapsgewijs in de loop der jaren worden aangepast.
Wel werd ook duidelijk dat zelfs vanuit de grote winkelbedrijven in de stad Groningen op dat moment, in oktober 1970, nog geen duidelijke stellingname was of men al dan niet met een eventuele wijziging van de winkelwet akkoord zou gaan. Er was bijvoorbeeld Vroom en Dreesmann, waarbij toenmalige bedrijfsleider Verweij, duidelijk maakte dat men eerst met de Raad van Beheer van het moederbedrijf in overleg diende te gaan voordat de deuren op vrijdagavond open gingen. Maar ook op 6 november 1970 deed Vroom en Dreesmann gewoon mee met de allereerste officiële koopavond in de stad Groningen.
Natuurlijk is er de vraag hoe die bewuste eerste maandelijkse koopavond werd beleefd. Er waren op de eerste vrijdagavond van november 1970 zowel winkels in de binnenstad als in de buitenwijken geopend maar of er over een gigantisch succes kon worden gesproken is maar de vraag. Het bleek dat in de Herestraat, toch de winkelstraat bij uitstek in Groningen, liefst 40% van de winkels gesloten bleef. In die tijd waren daar ongeveer 50 winkels en vooral van de gemiddelde middenstanders. Namen van grote bedrijven, die je tegenwoordig in alle belangrijke winkelstraten in de steden ziet, waren er destijds nog nauwelijks te noemen. Er bleef dus een groot aantal winkels dicht zoals ook de textielzaak van Kuipers NV, waar de voorzitter van het toenmalige winkeliersvereniging, de heer J.H. Barreé, werkzaam was.
Als reden gaf hij destijds in de krant aan dat er de vrijheid van al dan niet opengaan door het gemeentebestuur bij de eigenaren van de winkels was neergelegd en voor hen die ‘extra uren open’ niet zagen zitten het dus eenvoudig was om de deur dicht te houden. Wel stelde hij dat er in de nabije toekomst er zeker wel ruimte zou komen voor avondopening maar dat daar bijvoorbeeld als compensatie tegenover zou staan dat de winkels in de ochtenduren langer gesloten zouden zijn.
Ook stelde hij dat er eerder een bliksemenquête was geweest in de Herestraat inzake toekomstig beleid op avondverkoop. Daar was uit naar voren gekomen dat 10% slechts voor openingsbeleid was en 90% tegen. Ook het tijdstip van aanvang van de proefperiode was volgens Barreé verkeerd gepland. In december waren de winkels sowieso een aantal uren extra open in verband met Sinterklaas en Kerstverkopen. Het had volgens hem beter in het voorjaar opgestart kunnen worden daar de eerste maanden van elk jaar de omzet altijd als zeer zwakjes was te omschrijven.
Vroom en Dreesmann kwam in die periode nog meer in het nieuws. De modewereld was aan het veranderen en de tijd van de echte minirokken had plaats gemaakt voor de maxi-jurken en dus zag men meer en meer dames in jurken in lengte tot op de schoenen door de straten lopen maar ook in de winkels zich verplaatsen. En bij de lengte van de jurken van destijds kun je allerlei moeilijke situaties bedenken waardoor de lange rokken dragende dames in problemen konden komen. Wat te denken van te fietsen met een dergelijke lengte of autorijden? Het grootste probleem was wel het betreden van de roltrappen in de grote warenhuizen. Er gingen destijds allerlei geruchten rond inzake ongevallen met dames in maxi-jurken. Binnen het filiaal van V&D aan de Grote Markt werd dientengevolge een bordje bij de decoratieafdeling vervaardigd waarop stond vermeld: ‘Maak van uw Maxi geen Mini’ en dat bordje kreeg een plek bij de roltrappen.
Roddels gingen door de stad Groningen als zouden bebloede maxi-dragende vrouwen het pand per ambulance hebben verlaten en zou er zelfs in Amsterdam een vrouw in problemen zijn gekomen, voorover gevallen en gescalpeerd. Gelukkig bleef het bij roddels.
Bron en foto’s: Hans Knot
Was niks mis mee, dat de winkels om 6 uur dicht gingen.
Dat scheelde ook luchtvervuiling, want iedereen moest natuurlijk met de auto en het was rustiger bij de weg ’s avonds.
Die zondag openstelling mocht van mij ook wel va de baan alleen al om deze redenen.