Het weidegebied ten noorden van de begraafplaats Selwerderhof op het Zerniketerrein, kent een rijke geschiedenis. In de middeleeuwen stonden hier het Kasteel Selwerd, het klooster Maria Virgo en er was bovendien een galgenveld. Een uitkijktoren – ontworpen door Maarten Schmidt – biedt zicht op het glooiende grasland dat eens het kasteelterrein Selwerd was.
Deze historie is het uitgangspunt van één van de vier gedichten die te lezen zijn in de vier cortenstalen handen in het gebied. Dit gedicht is geschreven door Albertina Soepboer.
Het klooster van Maria Virgo
De kloostermoppen zijn weer teruggekeerd in de klei.
Over het weiland scheren de lage zwaluwschaduwen.
’s Ochtends daalden de kloosterlingen de wierde af
In de kasteelruïne bezongen zij de aardse armoede
terwijl de dood nog rondwaarde. Toen de regen inzette,
droeg de hemel het kleurteken van een oud verbond.
Ze zagen hoe boven het klooster de oude geest bad
van een valk op jacht hoe hij sporen in de grond
bespiedde en zich toen liet vallen. De valkenierster
van het hart stak de leren handschoen naar hem uit.
De vorm van de handen komt overeen met die van de betreffende dichters.
De handen markeren de plek van het voormalige kasteelterrein. Restanten van het kasteel werden in de jaren negentig bij toeval ontdekt, toen het gebied bouwrijp werd gemaakt voor het Zerniketerrein. Het kasteel was in de middeleeuwen het onderkomen van de heren van Selwerd. Zij bestierden Groningen vanaf de twaalfde eeuw. Een beruchte telg uit dit geslacht was Rudolf van Prediker, die ook wel bekend stond als de ‘Piraat van het Reitdiep’. Hij werd in 1357 onthoofd door de machthebbers van de stad Groningen.
Naast de handen markeert ook de uitkijktoren van Maarten Schmitt dit gebied van voormalig kasteel Selwerd.
Bron: Staat in Groningen