In Nederland komt de grote mantelmeeuw voor als overwinteraar in groot aantal en als overzomeraar in klein aantal, vaak samen met de zilvermeeuw. Verder is het een uiterst schaarse broedvogel.Het verenkleed van de grote mantelmeeuw is wit met een donkergrijze, bijna zwarte bovenzijde. het verenkleed van jonge vogels is echter vaalwit met kleine bruine vlekken en strepen. Het verenkleed gaat langzaam over in het volwassen verenkleed, maar het duurt zeker vier jaar voordat er geen vlekken meer zichtbaar zijn. De volwassen vogels lijken op volwassen exemplaren van de kleine mantelmeeuw, maar hebben een grotere en lange kop en roze in plaats van gele poten.
Het Europese broedgebied van de grote mantelmeeuw ligt grotendeels langs de kusten van Scandinavië, Groot Brittannië en IJsland, waar het nest tussen de stenen gebouwd wordt op plaatsen met enige begroeiing. In tegenstelling tot de kleine mantelmeeuw broedt de grote mantelmeeuw niet in Nederland, maar toch zijn ook in de zomer veel grote mantelmeeuwen in Nederland aanwezig. Deze groep vogels bestaat vooral uit jonge vogels, die zelf nog niet broeden en vaak tot ver in het binnenland aan te treffen zijn. In de winter is de Nederlandse populatie groter doordat veel vogels uit het Noorden van Europa in Nederland overwinteren.
Bron: Vogelvisie