Ondanks minder wijkagenten houdt de stad Groningen toch een ‘adequate hoeveelheid’ wijkagenten over als de politie straks is gereorganiseerd. Dat heeft burgemeester Rehwinkel vorige week beantwoord op vragen van de PvdA in de gemeenteraad over de ontwikkelingen bij de politie.
Door de vorming van de Nationale Politie krijgt de politie-eenheid Groningen/Haren er 45 agenten bij, maar verdwijnen er wel 25 wijkagenten. Het aantal algemeen inzetbare agenten stijgt met ongeveer 55. Het aantal politie-eenheden in de stad gaat omlaag van vijf naar drie: Noord, Centrum en Zuid, waar ook Haren bijhoort.
Noodhulp
Volgens Rehwinkel zorgen de wijkagenten die overblijven wel voor meer blauw in de wijk. De huidige wijkagenten zijn veel tijd kwijt aan noodhulp en overleggen. Zij doen ook andere werkzaamheden als ME’er en lid van arrestatieteams. “Hierdoor bleken de wijkagenten weinig uren over te houden om daadwerkelijk in de wijk aanwezig te zijn”, aldus de burgemeester.
Politiekundigen
Maar de werkwijze van de toekomstige wijkagenten verandert, aldus Rehwinkel. Er wordt gekeken of zogeheten politiekundigen taken van de wijkagenten kunnen overnemen. Politiekundigen zijn agenten die onder meer problemen in wijken analyseren en plannen van aanpak maken.
Opsporing
Bovendien komen er volgens Rehwinkel meer algemeen inzetbare agenten die voornamelijk de noodhulp, handhaving van de openbare orde en opsporing voor hun rekening nemen. “Door deze maatregelen zijn de wijkagenten affectief meer uren in de wijk aanwezig”, aldus Rehwinkel. “Ik ben hierdoor van mening dat we in de stad een adequate hoeveelheid wijkagenten overhouden.”
Politiezorg
Volgens de burgemeester moet de burger na de invoering van de Nationale Politie verbetering van de politiezorg bemerken. “Het is echter niet ondenkbaar dat gedurende de reorganisatie de kwaliteit en de service van de politiezorg eerst vermindert. Ik acht dat ongewenst en zal daarom een stevige vinger aan de pols houden en indien nodig, in mijn rol als regioburgemeester, de minister hierop aanspreken.”
Bron: Gemeente Groningen