We beginnen met een aantal aantekeningen uit het “oorlogsdagboekje”van een Gronings kantoormeisje. Ze heet Annie v.d. Haak en woonde destijds aan de Stadhouderslaan in Groningen. Het is voorjaar 1945 en zij schrijft:
13 april 1945. ’s Morgens water getapt, er is geen druk meer. De scholen zijn gesloten. Veel kantoren gesloten. ’s Middags steeds kanongebulder in het zuiden. Haren ’s avonds om half elf bevrijd. De hele nacht door kanongebulder. Steeds schijnwerpers. Granaten slaan overal in, ook aan de Prinssesseweg. Ze gieren over de huizen. Branden in het Stadpark en in de Lorentzstraat.
14 april 1945. ’s Morgens niet naar kantoor gegaan, want er mag sinds gisteravond 7 uur niemand meer de straat op. De bruggen worden opgeblazen. Mitrailleurs chieten onophoudelijk. Gevechten aan de Parkweg. Spoorbrug over het Reitdiep opgeblazen. De ruiten in de hele omgeving zijn gesprongen. Vader (bij de brandweer) is zaterdagmorgen om 08.00 uur in dienst gegaan. We zijn ’s avonds niet naar bed gegaan, maar met de kleren aan in de kamer gaan zitten. Zaterdagnacht is het schieten nog veel erger.
15 april 1945. Om half vier in de morgen kwamen Canadese stoottroepen bij ons de straat in. Het is nu 12.00 uur ’s middags en de straatgevechten duren nog steeds voort. Dode en gewonde Canadezen worden op Rode Kruis carriers voorbij gereden. Een Canadees militair is even bij ons thuis geweest en heeft thee gedronken. We hebben er mee gepraat en chocola gehad. De binnenstad is verwoest. Er worden steeds Duitse krijgsgevangenen nar de school aan de Stadhouderslaan gebracht. Ze worden door de mensen uitgejoeld. De een scheldt nog harder dan de ander. Er zitten ook N.S.B.-ers tussen. Die zijn erg bang.
16 april 1945. Er gaan geruchten dat Groningen door de Duitsers gebombardeerd zal worden. Veel mensen zijn de stad al uit gevlucht. Gelukkig is het een loos gerucht geweest. Twee Canadezen zijn bij ons geweest. Vader is nu gelukkig ook weer thuis. Hij heeft 57 uur achter elkaar dienst gedaan. De brandweer heeft het erg moeilijk gehad. Er zijn kennissen getroffen door verdwaalde kogels. Het aantal slachtoffers is nog niet bekend.
17 april 1945. We zijn bevrijd. Gelukkig zijn we nog bij elkaar gebleven en nu zijn we VRIJ.
Tot zover enkele aantekeningen uit het dagboekje.
In deze maanden herdenken wij weer hoe ons land en ook Groningen van de Duitse overheersers werd bevrijd. Voor onze stad begon het op een mooie zonnige voorjaarsdag, vrijdag 13 april 1945.
De tweede divisie van het Canadese leger bereikte toen de zuidrand van Groningen. Het waren goed getrainde en door de strijd geharde militairen, de Canadezen. De ouderen onder ons herinneren zich nog wel de eindeloze colonnes van allerhande militaire voertuigen, die je overal in de provincie tegenkwam. De gevechten begonnen in en rond het Stadspark. Bij Eelderwolde hadden de Canadezen een batterij artillerie opgesteld. Hiermede schoten ze regelmatig op doelen in de stad.
Angstaanjagend gierden de projectielen over de stad Groningen, gevolgd door een daverende inslag. Shermantank’s, bren-carriers en infanteristen naderden de stad. De Duitse verdediging bestond uit plm. 6000 man. Dit waren resten van allerlei onderdelen, waaronder ook een aantal fanatieke SSérs. Zij beschikten naast lichte vuurwapens over 20 stukken flak. (luchtdoelgeschut, ook geschikt voor doelen op de grond), veel pantservuisten (anti-tankwapen) en mortieren. Met het mooie weer en de bevrijding voor de deur klaarden ook de asgrauwe gezichten van de Groningers op. Na zoveel jaren bezetting en uitbuiting was het leed nu bijna geleden. Toch keken velen bezorgd en vroegen zich af wat er zou gaan gebeuren nu beide partijen hier ter platse tegenover elkaar stonden.
De eerste rookkolommen werden zichtbaar en dat zou de eerstkomende dagen een normaal beeld worden. Toen de bevrijding een feit was en de rook was opgetrokken,
waren 106 inwoners door het oorlogsgeweld omgekomen. Meer dan 260 panden waren geheel of gedeeltelijk vernield. Van Canadese en Duitse zijde waren tientallen manschappen gesneuveld. Drie dagen vechten had in Groningen meer verwoest dan de vijf bezettingsjaren ervoor. “De slag om het centrum van Groningen werd op zondag gestreden. Vechtend om elke straat baande het bevrijdingsleger zich een weg naar het hart van de stad, de Grote Markt. Daar hadden de Duitsers, die keer op keer moesten terugtrekken voor het moderne leger dat hen op de hielen zat, zich verschanst, vooral aan de noord- en oostzijde.
Van drie kanten tegelijk werd de aanval op het centrum uitgevoerd. Vanaf het Emmaplein rukten de Canadezen op to over de Vismarkt. Vanaf het Hereplein werden de Singels ingenomen en rukte het front op via de Rademarkt, de Oosterstraat richting Grote Markt. Het Zuiderdiep werd gezuiverd van de Duitsers, zodat alle zuidelijke toegangen nar het hart van Groningen binnen bereik lagen. Als die eeuwenoude straten werden stuk voor stuk veroverd. De derde aanval werd gedaan vanuit Kostverloren. Daar stuitte men op een grote moeilijkheid. De Duitsers boden fel verzet in het Noorderplantsoen, waar ze zich ingegraven en verscholen hadden. De Canadezen moesten er met vlammenwerpers aan te pas komen om dit park in te nemen. Vanaf die kant rukten de linies op tot aan de Noorderhaven. Hard is er gevochten om deze terreinwinst. De offers die er voor gebracht moesten worden, waren ook groot. In de Stoeldraaierstraat ontplofte een Duitse vrachtauto vol munitie. De hele straat is platgebrand. Niets bleef er over”.
Het is zondagavond 15 april 1945. De zuidzijde van de Grote Markt is in handen van de Canadezen. Shermantanks staan opgesteld. Mitrailleurposten zijn bezet. Infanteristen liggen in dekking. Aan de noord- en oostzijde liggen de Duitsers met hun mitrailleurposten. Het oorlogsrumoer verstomd even op deze mooie lenteavond. Op het Martinikerkhof zingen een paar merels een avondlied. De sfeer is onwezelijk. Even na zeven uur losten de “Shermans”hun eerste schoten. Korte tijd later stonden diverse huizen in vuur en vlam. Om kwart voor negen boden de Canadezen de Duitsers nog de gelegenheid zich over te geven. Via een luidspreker klonk het over het plein: “het is zinloos de stad verder te laten vernietigen. Een grote Canadese legermacht rukt op uit het zuidwesten. Staakt de strijd. Wanneer de Duitsers met de handen omhoog in zuidelijke richting lopen, zal hen geen leed geschieden. Ge hebt tot negen uur de tijd u hierover te beraden”. De Duitsers gaven zich NIET over. Kort na negen uur dreunde het geschut weer over het plein. Nu werden de voltreffers o.a. gericht op het Scholtenhuis, dat snel in brand stond. Een reek explosies in het Scholtenshuis gaf intussen aan dat de daar nog liggende munitievoorraad explodeerde. Omstreeks middernacht stond ook de Hoofdwacht aan de voet van de Martine in brand. Van de Oude Boteringestraat tot aan de Oosterstraat was het nu een vuurzee. De brand verplaatste zich in noordelijke richting. Een groot deel van de Oude Ebbingestraat stond ook in brand.
Angstaanjagend vraten de vuurtongen zich een weg door het centrum. Knetterend en knallend stortten gebouwen in. Daken stortten in, de straten werden versperd. Zware rookwolken stegen op. Met ontzetting zagen de inmiddels bevrijde Groningers in het westen en zuiden de rode vuurgloed en het ging van mond tot mond: “de hele binnenstad staat in brand”. Het koffiekeldertje van het oude echtpaar Walstra links naast het Scholtenshuis, waar ik, ondergetekende, in de oorlogstijd wel eens kwam, was ook al geheel verwoest. Jammer, het was er vaak best gezellig geweest, ondanks de benarde tijd. DIE nacht was de binnenstad een baaierd aan vuur.
DIE nacht ging de prachtige noordelijke gevelwand voor altijd verloren. Alleen het Goudkantoor bleef als door een wonder gespaard. Ook de Martine en het Stadhuis bleven behouden. Hulde aan dei brandweermannen, die met gevaar voor eigen leven geprobeerd hebben zoveel mogelijk te redden.
Er zou veel meer over te schrijven zijn, maar we moeten hier de Grote Markt verlaten en keren terug nar februari 1980. Enkele maanden geleden ben ik op bezoek geweest bij een van onze Canadian boys, die indertijd hier in het noorden de Duitsers bevocht. Hij heet Vernon Albert Storor. Hij was toendertijd helemaal vanuit Italie naar Noord-Nederland opgerukt als ‘gunner” bijde luchtafweer. Hij zag de stad branden. Ze trokken er omheen en vochten o.a. bij Roodeschool en Delfzijl. Daar duurden de gevechten nog dagen lang. Zijn drie broers dienden eveneens in het Canadese leger. Nadat ook Delfzijl was gevallen keerde Storor met zijn groep terug naar Groningen en werden er in scholen ondergebracht. In Groningen waren inmiddels de bevrijdingsfeesten losgebarsten. In elke buurt werd wel zo’n feest georganiseerd. Ook aan de Stadhouderslaan was het feest in volle gang. Er waren meisjes. Er waren Canadezen. Een van die meisjes sprak goed Engels. Ze heete Annie v.d. Haak. De Canadese jangens waren populair. Enkelen wrden uitgenodigd ten huize van de fam. v.d. Haak. Een van de militairen heette Vernon Albert Storor. Meestal werd hij “Pick”Storor genoemd. Nou en zo is van het een het ander gekomen. Annie stapte met Pick in het huwelijksbootje. En ze staken de oceaan over. Ze hebben enkel jaren in Canada gewoond. In 1951 keerden ze terug naar Groningen. Storor kwam bij de Groningse brandweer.
Het past ons te gedenken al diegenen die met moed en gevaar voor eigen leven hebben getracht te redden wat er te redden viel. Vrijheid is een groot goed. Het past ons er voor te waken dat die vrijheid niet om zeep wordt gebracht door een soms veel te ver doorgevoerd zogenaamd “democratisch inzicht”. IMMERS, wanneer wij niet wensen te leren van de geschiedenis dan zullen wij misschien helaas de geschiedenis opnieuw beleven.
Namens een wijkbewoner uit Selwerd.