Met Pinksteren denk je wel eens aan de pinksterbloem. De plant bloeit ondanks haar naam met name in de periode vóór Pinksteren.. Eind april is meestal het hoogtepunt.
Pinksterbloem werd vroeger gebruikt tegen voorjaarsmoeheid vanwege zijn hoge gehalte aan Vitamine C. Van de soort wordt beweerd dat ze hoeststillend en borstreinigend werkt. Verder zou ze bij sommige vormen van suikerziekte een gunstige uitwerking hebben.
In een vrijwel uitgestorven folkloristisch voorjaarsfeest werd rond Pinksteren uit de jonge meiden van het dorp een “Pinksterblom” (of Pinksterbruid) gekozen, die daarna met bloemen en sieraden opgesmukt zingend en bedelend door het dorp trok.
De soort kan tot 0,5 m hoog worden. De plant heeft een wortelrozet. De stengel is hol en rond. De bladeren zijn samengesteld. De deelblaadjes van het wortelrozet zijn kort en breed en vaak bochtig getand. De stengelbladeren zijn smal en lang. De vrucht is een hauw. Deze zijn bij de pinksterbloem smal en maximaal 5,5 cm lang.
De bloemen zijn tweeslachtig, er zijn 6 meeldraden en 1 stamper met een korte stijl. De meeldraden hebben gele helmknoppen en komen voor in 3 paar, waarvan 2 lange (5 tot 10mm) en 1 korte (3 tot 6mm). Het vruchtbeginsel bestaat uit 2 gefuseerde vruchtbladen, is onderstandig en bevat 20 tot 30 zaadknoppen. De bloemen komen voor in een tros. De kelkbladen zijn onderaan met elkaar vergroeid, de kroonbladen niet. De kroonbladen zijn maximaal 1,8cm lang en hebben een lilla tot roze kleur met paarse aders, zelden wit.
Bron: Wikipedia