Het Openbaar Ministerie eist sinds november 2011 hogere straffen voor het vervaardigen en laten ontploffen van vuurwerkbommen. Omdat delicten met een zelfgemaakte vuurwerkbom niet langer als overtreding maar als misdrijf gekwalificeerd worden, zullen vuurwerkbommenmakers voortaan na veroordeling worden opgenomen in het Justitieel Documentatie Register. Dit betekent dat zij vanaf dat moment in bezit zijn van een strafblad. Bovendien kunnen zij, afhankelijk van de aard van het misdrijf, een gevangenisstraf opgelegd krijgen.

De straffen voor het hebben, maken of afsteken van vuurwerkbommen zijn opgenomen in de richtlijn vuurwerkdelicten.

Meerderjarigen krijgen:
6 tot 9 maanden gevangenisstraf voor het maken van een vuurwerkbom.
6 tot 9 maanden gevangenisstraf voor het in bezit hebben van een vuurwerkbom.
7 tot 9 maanden gevangenisstraf voor geven van een vuurwerkbom aan iemand anders.
Tenminste 15 maanden gevangenisstraf voor het afsteken van een vuurwerkbom. Omstandigheden en veroorzaakte gevolgen kunnen leiden tot een hogere eis.

Minderjarigen krijgen taakstraffen:
Vanaf 60 uur voor het maken van een vuurwerkbom.
Vanaf 60 uur voor het in bezit hebben van een vuurwerkbom.
Vanaf 65 uur voor geven van een vuurwerkbom aan iemand anders.
Vanaf 70 uur voor het afsteken van een vuurwerkbom.

Omstandigheden en veroorzaakte gevolgen kunnen leiden tot een hogere eis en bij aanzienlijke schade of gevaar voor personen is het uitgangspunt onvoorwaardelijke jeugddetentie en wordt de dader voorgeleid.

Voor de complete richtlijn, klik hier.

De strafmaten met betrekking tot vuurwerkbommen staan op pagina 13/ 14 (meerderjarigen) en 18/19 (minderjarigen).