De Domburgse dokter Johann Georg Mezger, door zijn cliënten ‘de man met de gouden duimen’ genoemd, was fysiotherapeut avant la lettre. Hij verwierf grote roem en onder zijn clientèle bevonden zich vooral leden van Europese vorstenhuizen en adel. Als blijk van waardering schonken zij Mezger hun portret.
Van slagerzoon tot fysiotherapeut
De vader van Johann Mezger was slager en vestigde zich vanuit Duitsland in Amsterdam. Mezger werkte in de zaak van zijn vader en volgde tegelijkertijd een gymnastiek-opleiding. Daar werd zijn talent voor bewegingsleer opgemerkt en zijn medische studie gestimuleerd. Terwijl hij werkte, volgde hij een opleiding tot plattelandsgeneesheer, gevolgd door een studie medicijnen aan de universiteit van Leiden. De dure opleidingen kon hij alleen volgen dankzij de steun van anderen. Hij werd één van de eerste fysiotherapeuten, hij ‘klopte’ en ‘wreef’ en beval lichaamsbeweging, daar waar tevoren lichaamsdelen stijf werden ingezwachteld en absolute rust werd voorgeschreven.
Badplaats Domburg
Mezger begon zijn loopbaan in Amsterdam. Zijn praktijk was onmiddellijk succesvol. Zijn naam en faam raakten wijd verspreid en al spoedig telde zijn praktijk menig lid van Europese vorstenhuizen en adel. Hij reisde naar de hoven in Duitsland, de Scandinavische landen en Rusland. Behalve in Amsterdam werkte hij in Bonn, Wiesbaden en Parijs. Mezger leerde Zeeland kennen dankzij zijn huwelijk in 1874 met de Middelburgse Pieternella Johanna Borsius.
Vanaf 1886 werkte Mezger zomers in Domburg, vanaf 1887 vanuit zijn eigen Villa Irma aan de Domburgseweg. Domburg was een mondaine badplaats en een geliefde plek voor kunstenaars. Het nemen van zeebaden werd als heilzaam ervaren en als gevolg van de toenemende populariteit werd in 1889 het nieuwe Badpaviljoen gebouwd.
Deftige vreemdelingen en Zeeuwse boeren
Mezger behandelde niet alleen ‘deftige’ vreemdelingen, ook veel ‘gewone’ Zeeuwen vonden hun weg naar Villa Irma. Een anekdote wil dat wanneer er boeren in de wachtkamer zaten, deze gewoonlijk eerst werden geholpen, want Mezger placht te zeggen dat zij geen tijd hadden om te wachten. Toen een dame hierop een aanmerking maakte en uitriep: “Maar dokter, ik ben gravin…”, antwoordde Mezger kalm: “Mevrouw, ik ken geen gravinnen, alleen maar patiënten.”
Mezger overleed in 1909 in Parijs en werd begraven in Oostkapelle.