Zeeland Domburg – Stadhuis

Het Stadhuis van Domburg is sinds het opgaan van Domburg en Oostkapelle in de gemeente Veere niet meer als overheidsgebouw in gebruik. Het is als zodanig gebouwd in 1567 voor rekening van de stad Domburg op de plaats waar eerder ook een stadhuis had gestaan. Het gebouw heeft in ieder geval sinds de publicatie van een plaat van Domburg door Smallegange in 1696 geen grote veranderingen ondergaan. Wel is de voorgevel in 1822 opnieuw opgebouwd. In latere jaren hebben aan de oostelijke en noordelijke zijde aanbouwen plaatsgevonden.

Het torentje was al in de 16e eeuw van een uurwerk voorzien. De bel die in het torentje hing in 1913 en wellicht dezelfde is als de bel die er nu hangt werd door de stad in 1749 in Amsterdam aangeschaft en had het randschrift Hendrik Kemper, Amsterdam, 1725. In 1912 is een nieuw uurwerk geïnstalleerd van B. Eijsbouts uit Asten in Noord-Brabant. Omdat de veel zwaardere en dus goed te onderscheiden kerkklok op het halve uur slechts eenmaal slaat, is het uurwerk van het raadhuis gemaakt om alleen op het halve uur en wel voluit te slaan. Zo wist men welk half uur het was.

Op het torentje bevindt zich een windwijzer met het wapen van Domburg met aan weerszijden een meerman.

In het raadhuis hing in de burgemeesterskamer het schilderij van een ongeboren walvis, die nadat zijn moeder op 4 december 1783 bij het Domburgse strand was gevangen en voor spek versneden, werd tentoongesteld in Middelburg als een ‘wonder vis, een vis die nooit geboren is, een vis van honderd twaalf pond, heeft nog geen tanden in zijn mond.’ Volgens de tekst op het schilderij ging het om een cachelot ofwel een potvis waarvan de moeder 8000 pond gewogen had. Zowel de afbeelding als de genoemde gewichten maken duidelijk dat het in werkelijkheid een orka geweest moest zijn.

Vroeger hing aan het stadhuis een zware steen met ketting, zoals te zien is op een gravure die werd opgenomen in Bachenie, Vaderlandsche geographie (1791). Volgens artikel 43 van de ‘voorboden’ was hij bedoeld voor het tuchtigen van ruziënde vrouwen. Zij moesten dan geketend aan de steen een rondje door het dorp maken. Hij zal in 1822 wel verdwenen zijn toen het schavot en de geselpaal die op de zolder van het stadhuis werden bewaard tot brandhout bestemd werden.

Na de hervorming van het gemeentelijk bestuur aan het begin van de 19e eeuw is het ‘stadhuis’ een ‘raadhuis’ geworden.

(bron: wikipedia)

 

 

Zeeland Domburg – Familie Góth

Op de bovenverdieping van deze woning in de straat Singel te Domburg woonde van 1920 tot 1928 de Hongaars-Nederlandse kunstenaarsfamilie Góth.

Door de eerste wereldoorlog in augustus 1914 uit België verdreven, waren Maurice (1873-1944) en Ada (1877-1950) Góth-Lowith met hun dochter Sákira (1900-1992) in Middelburg terecht gekomen en op advies van Jaap Toorop naar Domburg doorgereisd. In 1928 vestigden de Góths zich in Veere.

Zeeland Domburg – Dr. Johann Mezger

De Domburgse dokter Johann Georg Mezger, door zijn cliënten ‘de man met de gouden duimen’ genoemd, was fysiotherapeut avant la lettre. Hij verwierf grote roem en onder zijn clientèle bevonden zich vooral leden van Europese vorstenhuizen en adel. Als blijk van waardering schonken zij Mezger hun portret.

Van slagerzoon tot fysiotherapeut

De vader van Johann Mezger was slager en vestigde zich vanuit Duitsland in Amsterdam. Mezger werkte in de zaak van zijn vader en volgde tegelijkertijd een gymnastiek-opleiding. Daar werd zijn talent voor bewegingsleer opgemerkt en zijn medische studie gestimuleerd. Terwijl hij werkte, volgde hij een opleiding tot plattelandsgeneesheer, gevolgd door een studie medicijnen aan de universiteit van Leiden. De dure opleidingen kon hij alleen volgen dankzij de steun van anderen. Hij werd één van de eerste fysiotherapeuten, hij ‘klopte’ en ‘wreef’ en beval lichaamsbeweging, daar waar tevoren lichaamsdelen stijf werden ingezwachteld en absolute rust werd voorgeschreven.

Badplaats Domburg

Mezger begon zijn loopbaan in Amsterdam. Zijn praktijk was onmiddellijk succesvol. Zijn naam en faam raakten wijd verspreid en al spoedig telde zijn praktijk menig lid van Europese vorstenhuizen en adel. Hij reisde naar de hoven in Duitsland, de Scandinavische landen en Rusland. Behalve in Amsterdam werkte hij in Bonn, Wiesbaden en Parijs. Mezger leerde Zeeland kennen dankzij zijn huwelijk in 1874 met de Middelburgse Pieternella Johanna Borsius.

Vanaf 1886 werkte Mezger zomers in Domburg, vanaf 1887 vanuit zijn eigen Villa Irma aan de Domburgseweg. Domburg was een mondaine badplaats en een geliefde plek voor kunstenaars. Het nemen van zeebaden werd als heilzaam ervaren en als gevolg van de toenemende populariteit werd in 1889 het nieuwe Badpaviljoen gebouwd.

Deftige vreemdelingen en Zeeuwse boeren

Mezger behandelde niet alleen ‘deftige’ vreemdelingen, ook veel ‘gewone’ Zeeuwen vonden hun weg naar Villa Irma. Een anekdote wil dat wanneer er boeren in de wachtkamer zaten, deze gewoonlijk eerst werden geholpen, want Mezger placht te zeggen dat zij geen tijd hadden om te wachten. Toen een dame hierop een aanmerking maakte en uitriep: “Maar dokter, ik ben gravin…”, antwoordde Mezger kalm: “Mevrouw, ik ken geen gravinnen, alleen maar patiënten.”

Mezger overleed in 1909 in Parijs en werd begraven in Oostkapelle.

Zeeland Domburg – Kasteel Westhove

Aan kasteel Westhove in Domburg is nog goed te zien, dat het ooit een machtig kasteel moet zijn geweest. En inderdaad wordt die indruk bevestigd, als je de vele prenten bekijkt, die het kasteel in de loop der tijden uitbeelden. Maar van het middeleeuwse kasteel, met voorburcht en hoofdgebouw, met slotgrachten, wallen, bruggen, poorten en torens is niet erg veel overgebleven, eigenlijk alleen de onderste delen van enkele torens en enkele delen van muurwerk. Het kasteel is zo vaak verbouwd dat er van het origineel niet echt veel meer te vinden is.

 

Abdij van Middelburg

Ergens voor het jaar 1300, het precieze jaar is niet bekend, moet het kasteel gebouwd zijn. Door wie het werd gebouwd is ook al niet bekend.

Hoe vreemd het ook klinkt, een van de oudste eigenaren was de Abdij van Middelburg. De Abdij had in de loop der tijd een grote macht ontwikkeld en het kasteel zal dus zeker gebruikt zijn om die macht in stand te houden door het verdedigen van de vele bezittingen in de buurt. Toen de militaire betekenis van de kastelen in de vijftiende eeuw langzamerhand afnam, gebruikten de abten van de Abdij het kasteel als een soort zomerverblijf.

Tachtigjarige Oorlog

In de Tachtigjarige Oorlog kreeg kasteel Westhove aanvankelijk een Spaanse bezetting, maar de Watergeuzen wisten in 1572 het kasteel te veroveren. Westhove had daarbij wel heel wat te lijden gehad.

Na deze turbulente tijd kwam het kasteel in particuliere handen en werden er parken en tuinen rond het kasteel aangelegd, dat meer en meer tot lustslot werd verbouwd. Westhove werd ingrijpend gewijzigd. De huidige bijgebouwen dateren uit de achttiende eeuw.

Herstellingsoord voor kinderen

Vanaf het begin van de twintigste eeuw heeft kasteel Westhove gediend als herstellingsoord voor kinderen. Een grote opknapbeurt leidde er toe dat kasteel Westhove voor de kinderzorg behouden kon blijven. Er is een jeugdherberg in gevestigd. Ook voor de bijgebouwen is een goede passende bestemming gevonden.

Ligging

Het kasteel kan niet bezocht worden, maar is van de weg af goed te zien. Het kasteel ligt aan de Duinvlietweg, een zijweg van de Domburgseweg, die in noordoostelijke richting van Domburg naar Oostkapelle loopt.

Zeeland Domburg – Mondriaanbank

De Mondriaanbank (1989) in Domburg verbindt heden met verleden. De inheemse godign Nehalennia, vaak afgebeeld met een hond aan haar voeten en een schaal appels op haar schoot, was in de Romeinse tijd vermoedelijk een beschermgodin voor scheepvaart en handel. Zij zit op een door kunstenaar Guido Metsers (1940) in Mondriaan-stijl uitgevoerde bank en geeft zo vorm aan het oude gebruik van de ‘klapbank’ waar het nieuws van de dag als door een volksgericht werd besproken.

Nehalennia voor-Keltisch-Germaanse beschermgodin van vissers en zeelui, die in de 2e en 3e eeuw na Christus werd vereerd bij de monding van de Schelde en in Keulen. Er waren in die tijd tenminste twee en misschien drie tempels van Nehalennia aanwezig in wat nu Zeeland is. Bij Domburg zijn al in 1647 resten van een Nehalennia-tempel gevonden). Pieter Cornelis Mondriaan (Amersfoort, 7 maart 1872 – New York, 1 februari 1944), kunstschilder en kunsttheoreticus. Hij wordt algemeen gezien als een pionier van de abstracte en non-figuratieve kunst.

Bron: wikipedia