De duizenden televisieantennes, die in de binnenstad van elke stad in 1971 nog steeds op de daken stonden, waren voor veel liefhebbers van stedelijk schoon een bron van grote ergernis. Zij vonden de antennes ‘lelijke harken’ die het stadsbeeld in hoge mate ontsierden. Rond die tijd verdween er af en toe een ‘hark’ van de daken – al dan niet door stormachtig weer als oorzaak. Maar er waren meer mogelijkheden om de antennes te laten verdwijnen, zoals in de Martinistad Groningen.
Ambtenaren van de gemeente Groningen oriënteerden zich namelijk over het aanleggen van een centrale antenne-inrichting, waarop alle televisies en radiotoestellen zouden kunnen worden aangesloten. Bovendien hadden rond die tijd zowel de leden van de Tweede en Eerste Kamer een wetsontwerp aangenomen, waardoor het mogelijk werd van overheidswege een Centraal Antennes Systeem (CAS) voor het gehele land in te voeren. Lees verder