De Biesbosch ontstond door een samenspel tussen water, natuur en mensenhanden. In dit ontoegankelijke gebied – een mooie schuilplaats tijdens de oorlog – verdienden griendhakkers, rietsnijders, biezenvlechters, jagers, eendenkooikers en boeren op afgelegen boerderijen een karige boterham. Na 1970 verdween deze eeuwenoude cultuur door het wegvallen van de getijden. De natuur kreeg vrij spel en enkele polders werden ingericht als drinkwaterbekken.
De Groote of Zuidhollandsche Waard was in de Middeleeuwen een welvarende streek waar landbouw, fruitteelt, en turf- en zoutwinning de voornaamste middelen van bestaan waren. Het gebied moet er ongeveer hebben uitgezien als de Krimpenerwaard of de Alblasserwaard in de negentiende eeuw: met veel water, boerendorpjes langs de rivierdijken en langs de ontginningspaden in de polder, maar ook met hier en daar een kasteel.
In één nacht, van 18 op 19 november 1421 veranderde de Sint Elisabethsvloed dit gebied in een binnenzee van 30.000 ha. De reeds anderhalve eeuw oude, omringende dijk brak door in het zuidwesten, ongeveer waar nu de Moerdijkbruggen liggen, op diverse plaatsen. Als gevolg van deze overstroming verdwenen naar schatting zestien dorpen van de landkaart.