De Statenfractie van de Partij door de Dieren stelt vandaag, 19 september, vragen aan het College over de visie die gedeputeerde Staghouwer op 8 september jl. uitsprak inzake forse uitbreiding van de melkveehouderij in de noordelijke provincies. Volgens de gedeputeerde is er ruimte voor 30% groei. De Partij voor de Dieren vindt uitbreiding van de melkveehouderij zeer onwenselijk, gezien het gebrekkige dierenwelzijn, de aantasting van natuur en landschap door stikstof en de toename van megastallen. Zij vraagt zich af of de uitspraken van de gedeputeerde de mening van het gehele college vertegenwoordigen.
De Partij voor de Dieren wijst er in haar vragen op dat samenwerken met akkerbouwers om de mest kwijt te raken slechts één van de vele facetten is van de hedendaagse landbouwproblematiek. Kirsten de Wrede, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren in de provincie, wijst er op dat de waterkwaliteit bovendien nog steeds zwaar te lijden heeft onder de veel te hoge uitspoeling van nutriënten. Dit leidt tot biodiversiteitsverlies, een trend die niet alleen in het water maar ook op het land nog steeds doorgaat. De Wrede: “Wij begrijpen niet waarom de gedeputeerde niet gewacht heeft met uitspraken over uitbreiding totdat er meer duidelijkheid is over de stikstofplafonds door de invoering van de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof). Dat duurt immers niet zo lang meer, nu worden er misschien plannen gemaakt die straks niet houdbaar blijken”.
Uit de pas gepubliceerde Balans van de Leefomgeving 2014 blijkt dat de milieudruk in Nederland nog steeds zo hoog is dat de leefgebieden van veel dier- en plantensoorten verre van een optimale kwaliteit hebben. Veel Nederlandse soorten zijn nog bedreigd. De vermesting van het water neemt de laatste jaren steeds langzamer af en het neerslaan van stikstof op natuurgebieden zal de komende jaren waarschijnlijk niet dalen.
De continue afname van de biodiversiteit is niet het enige probleem met betrekking tot de melkveehouderij. De schaalvergroting gaat snel in deze sector en dat komt niet ten geode van de koeien. Op grote bedrijven staan de koeien vaker jaarrond binnen. Een groot deel van de koeien heeft pijnlijke aandoeningen aan de poten en de uiers, samenhangend met een gebrek aan weidegang. Een ander probleem is de verkeersveiligheid: de plattelandswegen zijn niet berekend op nog meer landbouwvoertuigen. Daarnaast leidt de kaalslag voor sojaplantages in Brazilië, waar een groot deel van het koeienvoer vandaan komt, tot grote ecologische en humanitaire rampen.