Volgens het onderzoek van het SCP naar de effecten van investeringen in de zogenaamde Vogelaarwijken ‘Werk aan de wijk’, hebben die investeringen weinig tot geen verbetering te weeg gebracht in die wijken, als je ze vergelijkt met een aantal andere wijken in de (middel)grote steden. Je zou daaruit kunnen concluderen dat investeren in kwetsbare wijken in onze steden geen zin heeft.
Het tegendeel is waar, merken wij, bestuurders van de middelgrote steden in Nederland, dagelijks. En niet alleen wij merken dat, onze inwoners bevestigen het en het rapport van het onderzoek ‘Opgave Stedelijke Vernieuwing en Woningbouw’, in oktober 2012 uitgevoerd door abf Research in opdracht van het Ministerie van BZK stelt letterlijk: “De inzet voor stads- en dorpsvernieuwing en later stedelijke vernieuwing heeft in de afgelopen decennia de kwaliteit van het wonen en leven in steden en dorpen aantoonbaar verbeterd. “
Gemeenten en corporaties investeren al tien tot vijftien jaar succesvol in de buurten en wijken van onze steden. Voorbeelden te over, in Ferwerderadiel, Hilversum, Delft, Hoensbroek, Haarlem, Amsterdam, Nijmegen, Utrecht, Zoetermeer, Veenendaal, Den Haag, Hulst, Delft, Deventer, Dordrecht, Sneek, Groningen, ’s-Hertogenbosch, Rotterdam, Schiedam, Lelystad en Zaanstad (www.vng.nl, ‘Bouwen aan vernieuwing: de toegevoegde waarde van (I)SV).
Er wordt geïnvesteerd in grootschalige herstructurering, in sloop/nieuwbouw en in het schoon, heel en veilig houden van de openbare ruimte in de wijken. Met een aantoonbaar positief effect op de leefbaarheid in de wijken. Mede daardoor hebben wij in Nederland (nog) geen voorsteden die tot no-go areas verklaard zijn zoals in Engeland en Frankrijk.
De conclusies in het rapport van het SCP behoeven toelichting. Het plan van toenmalig minister Vogelaar voor de veertig meest kwetsbare wijken in ons land besloeg een periode van tien jaar. Om na vier jaar te concluderen dat de doelen niet gehaald zijn, is ons te snel. Bovendien zijn de Vogelaarwijken niet vergeleken met wijken waar niets gedaan is, maar met wijken waar ook dankzij de inspanningen van gemeente en corporatie gewerkt is aan stedelijke vernieuwing en het verbeteren van de leefbaarheid.
Uit de recent verschenen ‘Leefbaarometer’ en eerdere evaluaties van het ISV (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) blijkt dat investeren in stedelijke vernieuwing en herstructurering op de langere termijn werkt. Het was heel veel slechter gegaan zonder de omvangrijke investeringen van gemeenten en corporaties, en de bijdrage van het Rijk. En – en daar lezen we te weinig over – dat dreigt nu alsnog te gebeuren door het wegvallen van investeringsmiddelen bij gemeenten en woningbouwcorporaties. In dat licht gezien komt het SCP rapport wel op een heel bijzonder moment. Het lijkt tegenstanders van die investeringen, waaronder minister Blok, wellicht onbedoeld en ongewild instrumenten in handen te geven om maar niet te investeren. Dat kan en mag niet de bedoeling zijn.
In bovengenoemd rapport van abf Research wordt gesteld dat jaarlijks € 240 miljoen nodig is om ervoor te zorgen dat de leefbaarheid en woonkwaliteit in slechte wijken niet verder afglijden. Die investeringsmogelijkheden staan echter onder druk. Dat komt door de combinatie van heffingen op corporaties, beëindigen van het ISV per 2014 en dalende inkomsten van de gemeentelijke grondbedrijven.
Het is essentieel dat gemeenten en corporaties doorgaan met investeren om op wijk- en buurtniveau verloedering tegen te gaan, zeker in deze tijden van crisis. Ook de rijksoverheid heeft daarin een verantwoordelijkheid. De G32 heeft voor het reces de kamer op die verantwoordelijkheid gewezen en dringend verzocht geld vrij te maken, via de investeringskorting op de verhuurderheffing of door de instelling van een investeringsfonds stedelijke vernieuwing.
Bron: ANP